Blachers vader Eduard, die net als zijn moeder uit de Baltische landen afkomstig was, was directeur van de Russisch-Aziatische Bank in Niuzhuang in de Chinese provincie Liaoning aan de Gele Zee en was werkzaam in de diplomatische dienst van het Russische Rijk. De familie vertrok in 1908 naar Zhifu (Chefoo) (Mandarijn: 芝罘区), nu een wijk van de Chinese stad Yantai aan de zuidelijke kust van de Gele Zee. Aldaar zat hij op de Engelse school van missionarissen. In 1913 vertrok de familie in de hoofdstad van de Chinese provincie Hupe Hankou, nu Wuhan, dat in 1927 is ontstaan door de fusie van de steden Wuchang (武昌), Hanyang (漢陽 / 汉阳) en Hankou (漢口 / 汉口), die tegenwoordig stadsdelen zijn. In Wuchang (武昌) begon op 10 oktober1911 de Xinhai-revolutie onder leiding van Sun Yat-sen met zijn militaire medewerker Chiang Kai-shek. Aldaar ging Blacher naar de Duitse school en hij kreeg er vioollessen en muziektheorie. Hij was tezelfdertijd ook leerling aan het Italiaanse convent.
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 vertrok de familie naar Irkoetsk, aan het Baikalmeer in Oost-Siberië. Daar was Blacher scholier aan het Russische Realgymnasium en kreeg hij ook lessen in muziektheorie en harmonieleer. Hij kwam ook in contact met het theater en de opera en werkte als toneelbelichter. In 1919 vertrok de familie opnieuw naar Charbin, tegenwoordig Harbin geheten, dat in 1898 door de Russen was gesticht, maar in 1919 al in de provincie Kirin van Chinees Mantsjoerije lag. Hier instrumenteerde hij onder andere de opera Tosca van Giacomo Puccini voor het symfonieorkest van Charbin. Hier behaalde hij ook het einddiploma van zijn school.
Studies in Berlijn
In 1922 reisde hij via Marseille en Parijs naar Berlijn. Daar studeerde hij wiskunde en architectuur aan de Technische Hochschule in Berlijn-Charlottenburg. Het culturele klimaat van Berlijn verleidde hem tot het kopen en het spelen van moderne muziek. Deze situatie was ook verantwoordelijk voor zijn wisseling van studierichting en zo kwam het, dat hij vanaf 1924compositie aan de Hochschule für Musik Berlin bij Friedrich Ernst Koch ging studeren. Verder studeerde hij musicologie bij Friedrich Blume, Erich Moritz von Hornbostel en Arnold Schering. Omdat zijn vader hem niet meer steunde, voorzag hij in zijn onderhoud met het schrijven van arrangementen en als bioscooppianist. De eerste inkomsten uit een compositie verkreeg hij door zijn muziek voor de film Bismarck (1925). Aan het einde van de jaren 20 schreef hij zijn dissertatie over Instrumentatieopleidingen in de vroege 19e eeuw.
Van 1941 tot 1942 had Gottfried von Einem al privé bij hem compositie gestudeerd. Hij was tijdens de Tweede Wereldoorlog zonder vaste aanstelling, en kreeg eerst na de oorlog aan het Internationale muziekinstituut in Berlijn-Zehlendorf een baan; hij zou er tot 1948 werken. Sinds de Russische Oktoberrevolutie bezat hij geen staatsnationaliteit meer. In 1948 werd hij tot Duitser genaturaliseerd.
Hij werd docent en later professor aan de Hochschule für Musik te Berlijn en zou dat tot 1970 blijven. In 1953 werd hij als opvolger van Werner Egk directeur van dezelfde hogeschool. Tot zijn leerlingen behoorden Giselher Klebe, Rudolf Kelterborn, Peter Ronnefeld, Fritz Geißler, Herbert Kegel, Isang Yun, Aribert Reimann en Klaus Huber. In 1956 werd hij benoemd tot vicepresident van de Academie van de Kunsten. In 1960 werd hij benoemd tot professor voor elektronische compositie en experimentele muziek aan het Instituut voor elektronische muziek van de Technische Universiteit Berlijn. In 1961 werd hij hoofd van de muzieksectie van de Academie en van 1968 tot 1971 was hij president van de Academie van de Kunsten Berlijn.
Hij was een van de stichtingsleden van de Paul-Hindemith-Gesellschaft in Berlin e.V..
Variabele metriek
Aan het einde van de jaren 40 ontwikkelde hij een procedure, die hij variabele metriek noemde. Hij maakte in zijn werken gebruik van een systeem van variable metrums om de muzikale symmetrie met vele, gedeeltelijk wiskundig opgebouwde maatwisselingen te doorbreken. Op basis van een wiskundige reeks worden de takt-maten en hun volgorde en daarmee ook de vorm van een stuk vastgelegd. Als men bijvoorbeeld een arithmetische volgorde (2, 3, 4...) neemt en als maat een nootwaarde van een achtste noot, dan volgt op een 2/8 maat een 3/8 maat, daarnaar een 4/8 maat enz. Deze procedure heeft Blacher sinds de Ornamenten voor piano (1950) en het Tweede Pianoconcert Op.42 (1952) altijd op verschillende manieren gebruikt. In het voorwoord tot het Tweede Pianoconcert zegt Blacher dat ritme en vorm in veel nauwere verwantschap staan dan tot dusver werd aangenomen. Dit inzicht leidde tot het gebruik van variabele metriek in zijn werken na 1950, ...‘eine Metrik, die ganze Komplexe von verschiedenen Taktarten unter bestimmeten Bedingungen zusammenfasst. Daraus ergeben sich Reihenbildungen mannigfaltigster Art: Arrhyrthmetische, Summations-, Primzahlen-, Permutations-Reihen oder überhaupt in ganz beliebiger Zusammensetzung’..(Ed. Bote & Bock, Berlin, 1953). De plaats van de maatstreep hangt af van de melodisch-ritmische gestalte en betekent geen ‘Betonung’. Tenzij de dynamische tekens anders voorschrijven, is deze muziek van Blacher ‘betonungslos’, ook binnen de afzonderlijke maten. In een 5/8 maat zijn alle vijf achtsten gelijk en mag geen onderverdeling van 2+3 of 3+2 gehoord worden. In deze muziek wisselt dus praktisch bij iedere maat de maat. De opzet van het Andante, waarmee het Tweede Pianoconcert begint is (de cijfers geven het aantal achtsten per maat aan): 12-8-12-8-7-12-8-7-6-12-8-7-6-5 enz. tot men ten slotte uitkomt 12-8-7-6-5-4-3-2-1. Het Allegro dat hierop volgt heeft de verhouding omgekeerd: 2-3-2-3-4 enz. De eerste die het Tweede Pianoconcert op DGG heeft vastgelegd was Gerty Herzog, Blachers echtgenote.[1]
Roem en eer
Ten minste sinds de spectaculaire premières van het jaar 1947 - het tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstane oratorium Der Großinquisitor en de Orchestervariationen über ein Thema von N. Paganini - was Boris Blacher een prominente figuur in het Duitse en spoedig ook in het internationale muziekleven. Er volgden vooraanstaande functies aan de Hogeschool voor Muziek en aan de Academie van de Kunsten. In de muziekopleiding altijd open en dankbaar voor zelfstandige leerlingen, als componist altijd geïnteresseerd in het nieuwe, in de muzikale uitdrukking steeds helder, werd Blacher eens als Geweten van de jongere Duitse componistengeneratie aangeduid. Zijn toegankelijkheid tegenover nieuwe stromingen werd ook duidelijk in de samenwerking met de elektronische studio van de Technische Universiteit Berlijn in de vroege jaren 60.
Composities
Met uitzondering van de kerkmuziek was Blacher in alle bekende genres actief. Hij streefde er altijd naar zijn volgende werk muzikaal anders in te richten, om herhaling te vermijden. Zijn muzikale taal wordt gekenmerkt door spaarzaamheid van uitdrukkingsmiddelen, heldere structuren en stroeve ritmiek. Erg belangrijk was ook zijn levenslange interesse voor de jazz, die zich op veelzijdige wijze in zijn composities weerspiegelt, bijvoorbeeld in de Jazz-Koloraturen voor sopraan, altsaxofoon en fagot (1929) en de Stars and Strings voor jazzensemble en strijkorkest (1972). Hij moet als een van de belangrijkste componisten van de hedendaagse muziek gezien worden. Blacher schreef 13 opera's, 9 balletten, soloconcerten voor piano, viool, cello en trompet alsook cantates, koorwerken, werken voor harmonie-orkesten en kamermuziek.
Privé
Hij was in 1945 gehuwd met de pianiste Gerty Herzog. Samen hadden zij twee kinderen, de dochter Tatjana, een actrice en de zoon Kolja, een violist, die het tot concertmeester van de Berliner Philharmoniker zou brengen. Kolja Blacher heeft het Vioolconcert (1948) in 1993 opgenomen met het Philharmonisch Orchester Frankfurt (Oder) onder leiding van Nikos Athinäos, Signum SIG X40-00
Begraafplaats
Blacher is begraven in een eregraf op de begraafplaats "Waldfriedhof Zehlendorf", Berlijn-Zehlendorf, Nikolassee, (Ehrengrab I-U-831, 026/9).
1958Die Gesänge des Seeräubers O’Rourke und seiner Geliebten Sally Brown, beide auf das Felseneiland En Vano Anhelar verschlagen, groteske voor sopraan, chanson zangeres, bariton, spreker, spreekkoor en orkest - tekst: Gregor von Rezzori
Harry Balkow-Gölitzer, Rüdiger Reitmeier: An neuen Ufern. Die Geschichten der Prominenten in Wannsee und Nikolassee, Berlin, Projektagentur Domäne Dahlem, 2006
Lisa Balihar, Claudia Kunitschke, Katja Wolf: Der Waldfriedhof Zehlendorf - Eine Dokumentation zu ausgewählten Ehrengrabstätten, Berlin, 2004
Stephan Mösch: Der gebrauchte Text. Studien zu den Libretti Boris Blachers, Stuttgart: Verlag J.B. Metzler, Weimar 2002, 350 Seiten, ISBN 3-476-45305-7
Larry Sitsky, Jonathan D. Kramer: Music of the twentieth-century avant-garde: a biocritical sourcebook, Greenwood Publishing Group, 2002, 660 p., ISBN 978-0-313-29689-5
Thomas Eickhoff: Politische Dimensionen einer Komponistien-Biographie im 20. Jahrhundert - Gottfried von Einem, Stuttgart: Franz Steiner Verlag, 1998, 360 S., ISBN 978-3-515-07169-7
Jürgen Hunkemöller: Boris Blacher, der Jazz-Komponist. Frankfurt/M., Groupe éditorial Peter Lang, 1998, 132 S., ISBN 978-3-631-31925-3
Christopher Grafschmidt: Boris Blachers Variable Metrik und ihre Ableitungen - Voraussetzungen - Ausprägungen - Folgen, Frankfurt/M., Berlin, Bern, New York, Paris, Wien, 1996. 552 S., ISBN 978-3-631-49597-1
Stewart Gordon: A History of Keyboard Literature. Music for the Piano and its Forerunners, New York: Schirmer Books, 1996, 566 p., ISBN 978-0-534-25197-0
Bernd Feuchtner: Die deutsche Misere : Boris Blachers "Die Nachtschwalbe" in der Neukoellner Oper, in: Opernwelt N7:56 Jul 1995
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Jiří Suchy: Klangschöne Apokalypsen : Boris Blachers "Die Flut" und Heinrich Sutermeisters "Die schwarze Spinne" in der Wiener Taschenoper, in: Oesterreichische Musikzeitschrift 49:481+ N7-8 1994
Giselher Schubert: CDs Boris Blacher: Symphonie (1938); Violinkonzert (1948); Poème für grosses Orchester (1974) (Kolja Blacher (Violine), Philharmonisches Orchester Frankfurt/Oder, Ltg. Nikos Athinaeos) (Helikon), Das Orchester, 42:72 N10 1994
Heribert Henrich e. a.: Boris Blacher 1903-1975. Dokumente zu Leben und Werk, Berlin: Henschel Verlag, 1993, ISBN 3-89487-171-7
Hanns-Werner Heister, Walter-Wolfgang Sparrer: Komponisten der Gegenwart, Edition Text & Kritik, München, 1992, ISBN 978-3-88377-930-0
Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music : composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
Lothar Hoffmann-Erbrecht, Werner Schwarz, Franz Kessler, Helmut Scheunchen: Musikgeschichte Pommerns, Westpreussens, Ostpreussens und der baltischen Lande, Dulmen: Laumann, Institut f. Ostdeutsche Musik, 1989, 189 p., ISBN 978-3-89960-070-4
Klaus Angermann: Der Eskimo im Volksempfänger : "Hommage à Boris Blacher" in West-Berlin, in: Neue Zeitschrift für Musik N3:37-8 Mar 1987
S. Mahlke: Eine Berolinerie mit Wiederaufgefundenem: Boris Blachers "Habemeajaja" aus dem Jahre 1929 nun in Berlin uraufgeführt, in: Opernwelt 28:31-2 N3 1987
Siegfried Kross: Zu Boris Blachers Oratorium "Der Großinquisitor", in: Beiträge zur Geschichte des Oratoriums seit Händel. Bonn 1986. S. 493-512.
Peter Zacher: Dresden: DDR-Erstaufführung von Blachers Großinquisitor, Musik und Gesellschaft 36:162-3 Mar 1986
Hanns Heinz Stuckenschmidt, Harald Kunz: Boris Blacher - Mit einem autobiograph. Skizze "Damals in Chefoo" u. einem vollst. Werkverz. Berlin, Bote & Bock, 1985, 81 S., ISBN 3-7931-1391-4
Hanns Heinz Stuckenschmidt: Ein Architekt musikalischer Heiterkeit - Anmerkungen über Leben und Werk Boris Blachers, in: Neue Musikzeitung 33:3 Feb-Mar 1984
Hanns Heinz Stuckenschmidt: Optimismus und Skepsis. Boris Blacher zum Gedächtnis, in: Die Musik eines halben Jahrhunderts. München 1976. S. 319-321.
Hanns Heinz Stuckenschmidt: In memoriam Borise Blachera. (In memoriam Boris Blacher), Hudebni rozhledy. 28 (1975), S. 173-174.
Jean-Marie Londeix: Musique pour saxophone, volume II : repertoire general des oeuvres et des ouvrages d'enseignement pour le saxophone, Cherry Hill: Roncorp Publications, 1985
Kurt Pahlen: Oratorien der Welt : Oratorium Messe Requiem, te deum, stabat mater und große Kantate, München: Wilhelm Heyne Verlag, 1985, 558 S., ISBN 978-3-453-00923-3
Peter Muck: Einhundert Jahre Berliner Philharmonisches Orchester. Darstellung in Dokumentation im Auftrag des Berliner Orchesters. Tutzing: Hans Schneider Verlag, 1982, 3 Bände: 1. Band: "1882-1922", 512 Seiten, ISBN 3-7952-0339-2; 2. Band: "1922-1982", 483 Seiten, ISBN 3-7952-0340-6; 3. Band: "Die Mitglieder des Orchesters - Die Programme - Die Konzertreisen - Erst- und Uraufführungen", 509 Seiten, ISBN 3-7952-0341-4
John H. Gray: Part 1 : "Twenty minute waltzes". - Part 2: Variable meter and parametric progression in the music of Boris Blacher, Cornell University, 1979. dissertatie
S. S. Dale: Contemporary cello concerti : Boris Blacher. Hans Werner Henze, The Strad. 86 (1975/76), S. 21, 23, 25, 27 u. 29.
Wolfram Schwinger: Architekt des Heiteren. Zum Tod von Boris Blacher, in: Musica. 29 (1975), S. 158.
Aribert Reimann: In memoriam : Blacher, in: Tempo. 1975, Nr. 113, S. 43-45.
Wolfgang Burde: Interview mit Boris Blacher, in: Neue Zeitschrift für Musik. 134 (1973), S. 20-23.
Wolfgang Ludewig: Die Solokonzerte von Boris Blacher, in: Aus unserem Tagebuch. 31 (1972), S. 22-26.
Thomas-M. Langner: Boris Blacher 70 Jahre, in: Philharmonische Blätter. 1972/73, H. 3, S. 11-12.
Heinz Joachim: Boris Blachers "Zwischenfälle bei einer Notlandung". Uraufführung an der Hamburgischen Staatsoper, in: Das Orchester. 14 (1966), S. 151-153.
Wolf-Eberhard von Lewinski: Musik ist eine instabile Kunst. Boris Blacher, ein Komponist unserer Zeit; Gedanken nach einem Gespräch, Das Opernjournal. 1969/70, Nr. 2, S. 7-9.
Werner Oehlmann: Boris Blachers "Tristan"-Ballett in der Deutschen Oper uraufgeführt, in: Neue Zeitschrift für Musik. 126 (1965), S. 429-430.
Emilio Jesús Schleh Emilio J. SchlehInformación personalNacimiento 1 de enero de 1884Monteros, Provincia de Tucumán, ArgentinaFallecimiento diciembre de 1965Nacionalidad ArgentinaInformación profesionalOcupación Periodista, escritor, historiador, investigadorAños activo Siglo XX[editar datos en Wikidata] Emilio Jesús Schleh (Monteros, Tucumán, 1 de enero de 1884 - diciembre de 1965) fue un investigador y periodista argentino. Su padre fue Emilio Schleh, notario y hombre...
Longest motorway in Croatia Not to be confused with A1 Hrvatska. A1 motorwayAutocesta A1Dalmatina in use under construction planned other motorwaysRoute informationPart of E65 E71 Length476.3 km (296.0 mi)550.0 km (341.8 mi) planned[1]Major junctionsNorth end A3 in Lučko interchangeMajor intersections D1 in Karlovac interchange A6 in Bosiljevo 2 interchange D8 in Zadar 1 interchange D1 in Dugopolje interchangeSouth end A10 at Ploče interc...
. فرضيات كوخ تكون أربع مميزات تشكل الأساس للعلاقة بين الميكروب الممرض والمرض.[1] الفرضيات تم وضعها عن طريق روبرت كوخ وفريدريك لوفلر في عام 1884 وتم نشرها بواسطة كوخ في عام 1890.كوخ طبق هذه الفرضيات على الميكروب المسبب لمرض السل والجمرة خبيثة. الفرضيات فرضيات كوخ تكون: وجود الم
Geoffrey SoupeGeoffrey Soupe en août 2019 sur le Tour Poitou-Charentes.InformationsNaissance 22 mars 1988 (35 ans)ViriatNationalité françaiseÉquipe actuelle TotalEnergiesÉquipes amateurs 2004EC Bourg-en-Bresse2005-2006VC Bressan2007-2008VC Lyon-Vaulx-en-Velin2009-2010CC ÉtupesÉquipes professionnelles 2011FDJ2012FDJ-BigMat01.2013-06.2013[n 1]FDJ06.2013-12.2014[n 2]FDJ.fr2015-2019Cofidis01.2020-06.2021Total Direct Énergie06.2021-TotalEnergiesPrincipales victoires 1 étape de grands...
Midnight Plus One First edition (UK)AuthorGavin LyallCountryUnited KingdomLanguageEnglishGenreThriller novelPublisherHodder & Stoughton (UK)Scribner (US)Publication date1965Media typePrintPages256Preceded byThe Most Dangerous Game Followed byShooting Script Midnight Plus One is a first-person narrative novel by English author Gavin Lyall, first published in 1965. Plot introduction Lewis Cane is an ex-SOE operative who worked with the French Resistance against Naz...
Grand Theft Auto IIISeni sampul Amerika UtaraInformasi produksiPengembangDMA Design[a]PenerbitRockstar GamesProduserLeslie BenziesPemrogramObbe VermeijAdam FowlerSenimanAaron GarbutPenulisJames WorrallPaul KurowskiDan HouserKomponisCraig ConnerStuart Ross Data permainanSeriGrand Theft AutoMesinRenderWarePlatformPlayStation 2Microsoft WindowsXboxMac OS XAndroidiOSFire OSGenreAksi petualanganModePemain tunggal PerilisanTanggal rilis 23 Oktober 2001 PlayStation 2NA: 22 Oktober 2001PAL: 2...
2e Division du Canada Flanelle de la 2e Division du Canada Création 1915 Dissolution Toujours actif Pays Canada Allégeance Forces armées canadiennes Branche Armée canadienne Type Division Rôle Quartier général Composée de 5e Groupe-brigade mécanisé du Canada34e Groupe-brigade du Canada35e Groupe-brigade du CanadaGroupe de soutien de la 2e Division du Canada Garnison BFC Montréal Ancienne dénomination 2e Division canadienne2e Division d'infanterie canadienneSecteur du Québec de la...
Emilio Higuero CardosoInformación personalNacimiento 28 de enero de 1930 (93 años)Arzádegos (España) Nacionalidad EspañolaInformación profesionalOcupación Político Cargos ocupados Alcalde de Lobera Partido político Partido Popular Miembro de Partido Popular de Galicia [editar datos en Wikidata] Emilio Higuero Cardoso (Arzádegos, Vilardevós, 28 de enero de 1930) es un político gallego del PPdeG. Trayectoria Se licenció en la escuela de la Guardia Civil de Valdemoro. Emig...
Cephalopod sex organ Georges Cuvier's original illustration of an octopus hectocotylus, which he named Hectocotyle octopodis A hectocotylus (pl.: hectocotyli) is one of the arms of male cephalopods that is specialized to store and transfer spermatophores to the female.[1] Structurally, hectocotyli are muscular hydrostats. Depending on the species, the male may use it merely as a conduit to the female, analogously to a penis in other animals, or he may wrench it off and present it to t...
Unidad Popular Presidente Alberto Garzón EspinosaLíder Alberto GarzónFundación 2015Disolución 9 de mayo de 2016Ideología Socialismo democráticoRepublicanismoFeminismo ProgresismoPosición IzquierdaCoalición Ver lista Izquierda Unida Ahora en Común Chunta Aragonesista Izquierda Asturiana Batzarre Construyendo la Izquierda-Alternativa Socialista Segoviemos Izquierda Castellana Corriente Roja País España EspañaSitio web unidadpopular.es[editar datos en Wikidata] Unidad...
لمعانٍ أخرى، طالع ويليام هوارد (توضيح). ويليام هوارد معلومات شخصية الميلاد سنة 1793[1][2] بالتيمور تاريخ الوفاة سنة 1834 (40–41 سنة)[1][2] مواطنة الولايات المتحدة الأب جون إيغر هوارد إخوة وأخوات بنيامين شو هوارد، وجورج هوارد الحياة الع...
Spanish election Next Madrilenian regional election ← 2023 No later than 23 May 2027 All 135 seats in the Assembly of Madrid68 seats needed for a majorityOpinion polls Leader Isabel Díaz Ayuso Manuela Bergerot Juan Lobato Party PP MM–VQ PSOE Leader since 13 January 2019 21 November 2023 23 October 2021 Last election 70 seats, 47.3% 27 seats, 18.4% 27 seats, 18.2% Current seats 70 27 27 Seats needed In majority 41 41 Leader Rocío Monasterio...
Central strip of the cricket field For other uses, see Glossary of cricket terms § pitch. Cricket pitch, with dimensions In the game of cricket, the cricket pitch consists of the central strip of the cricket field between the wickets. It is 22 yd (20.12 m) long (1 chain) and 10 ft (3.05 m) wide.[1] The surface is flat and is normally covered with extremely short grass, but can be completely dry or dusty soil with barely any grass or, in some circumstances (th...
Building in Chicago North PierLocationChicago, Illinois, United StatesCoordinates41°53′26.8″N 87°36′58.7″W / 41.890778°N 87.616306°W / 41.890778; -87.616306Address435 E. Illinois St., Chicago, IL 60611Opening date1990Closing date2013DeveloperBroadacre ManagementArchitectChristian Eckstorm (Pugh Terminal), Booth Hansen (North Pier), FitzGerald Associates Architects (Lofts at River East)Total retail floor area200,000 sq ft (18,581 m2)No. of flo...
2014 soundtrack album by Various artistsBegin Again (Music from and Inspired by the Original Motion Picture)Soundtrack album by Various artistsReleasedJuly 1, 2014 (2014-07-01)Recorded1993,[1] 2012–2014StudioElectric Lady Studios (New York City)Danielle & Nick's Garden (New York City)Haimtown Studio (Texas City, Texas)The Green Building (Santa Monica, California)GenrePopcontemporary rockR&BLength42:3655:00 (deluxe edition)LabelALXNDR222PolydorInterscop...
Сельское поселение России (МО 2-го уровня)Бороно-Михайловское муниципальное образование 52°08′00″ с. ш. 43°10′00″ в. д.HGЯO Страна Россия Субъект РФ Саратовская область Район Турковский Включает 5 населённых пунктов Адм. центр Бороно-Михайловка История и геогр...
American film critic, writer, and producer Scott MantzMantz at the 2022 WonderConBornScott Alan Mantz[1]1968Philadelphia, Pennsylvania, U.S.NationalityAmericanOccupation(s)Film critic, writer, producerSpouseAndrea Ronni Sabesin (div.)[1] Scott Alan Mantz (born 1968), is an American film critic, writer, producer and event moderator. In 2014, Mantz was the recipient of the Press Award (honoring Outstanding Entertainment Journalism) from the ICG Publicists Guild.[1][2...
1989 single by Elton John For the 2021 mash-up featuring this song, Rocket Man, Kiss the Bride and Where's the Shoorah?, see Cold Heart (Pnau remix). SacrificeSingle by Elton Johnfrom the album Sleeping with the Past A-sideHealing Hands (second release)B-side Love Is a Cannibal (first release) Durban Deep (12-inch releases) Released 23 October 1989 (1989-10-23) (first release)[1] May 1990 (second release) StudioPuk,[2] Randers (Denmark)GenreSoft rock[3]L...