Dit schema toont de 16 langst overgebleven clubs en de wedstrijden vanaf de 1/8ste finales. Enkel de halve finales werden gespeeld met een heen- en terugmatch; de scores van beide wedstrijden worden telkens weergeven. De finale wordt gespeeld in één wedstrijd op neutraal terrein.
Club Brugge speelde voor het tweede jaar op rij de bekerfinale. Voor Germinal Ekeren, dat in de competitie zesde was geworden, was het de tweede finale uit de geschiedenis van de club.
Blauw-zwart werd op voorhand als favoriet uitgeroepen, maar Ekeren werd zeker niet onderschat. De Antwerpse club had in de halve finale immers kampioen en titelverdediger RSC Anderlecht uitgeschakeld. Club Brugge maakte de favorietenrol vrijwel meteen waar. Na een half uur spelen bracht Gert Claessens zijn team voor. Nog voor de rust zorgde Sven Vermant voor de 2-0-voorsprong. Na de pauze zorgde Karim M'Ghoghi nog even voor onrust. Met nog 20 minuten op de klok scoorde hij de aansluitingstreffer. Verdediger Tjörven De Brul nam echter nog voor het laatste fluitsignaal alle twijfel weg, waardoor Club Brugge - in het kamp van Anderlecht nota bene - zijn zesde beker in ontvangst mocht nemen.