Alès is een stad in het Franse departement Gard in de regio Occitanie in het zuiden van Frankrijk. De stad wordt ook wel de "hoofdstad van de Cevennen" genoemd. Alès telde op 1 januari 2021 43.892 inwoners, die Alésiens en Alésiennes worden genoemd. Oudere namen van deze plaats zijn, in het Latijn, Alestum, en na de Middeleeuwen, Alez, Alais of Alles.
De gemeente heeft een industrieel verleden.
Geschiedenis
In de 4e eeuw v.C. vestigde de stam van de Arecomici van de Volcae zich op deze plaats. Zij bouwden een oppidum, een versterkte plaats, op de heuvel van l’Ermitage. De plaats bleef bestaan onder de Romeinen. In 2008 werd een Romeinse mozaïekvloer uit 50 v.C. gevonden, de grootste ooit gevonden in Frankrijk, die doet vermoeden dat de plaats een zeker belang had.
Alès werd in 1200 via een stadscharter een gemeente bestuurd door consuls.[1]
Reformatie
Alès speelde een belangrijke rol in de reformatie in Frankrijk. In 1620 kwam hier een algemene synode bijeen van de Franse gereformeerde kerken. En in 1629 kende de Vrede van Alès vrijheid van godsdienst toe aan de Franse protestanten. Koning Lodewijk XIV liet een fort bouwen in de stad na het intrekken van het Edict van Nantes. Hier werd een garnizoen gelegerd om de resterende protestanten onder controle te houden. In de eerste jaren van de 18e eeuw woedde de Oorlog van de Camisards, een strijd van protestantse opstandelingen in de Cevennen en vele protestantse gevangenen werden opgesloten in het fort. Alès was een katholiek bisdom van 1694 tot 1801.
Industrie
In de 18e eeuw werd Alès een centrum van zijde-industrie. Zijderupsen werden al eerder geteeld in de Cevennen. Er kwamen ook steenkoolmijnen. Hierdoor groeide de bevolking sterk tot 11.000 inwoners. In de 19e eeuw zette de industrialisering zich verder. In 1830 werd de Compagnie des Mines, Fonderies et Forges d’Alès opgericht en in 1843 een mijnbouwschool. Alès werd aangesloten op het spoorwegnetwerk. De zijde-industrie verdween door een ziekte bij de zijdewormen die opdook in 1855.
In de eerste helft van de 20e eeuw bleef de steenkoolwinning belangrijk. Kort na de Tweede Wereldoorlog waren er 20.000 mensen in deze sector tewerkgesteld. Maar vanaf 1958 begonnen de mijnen te sluiten; de laatste in 1988. Vanaf de jaren 1990 werd geprobeerd nieuwe industrie aan te trekken.[2] In september 2002 werden Alès en de omringende gemeente getroffen door overstromingen na een wolkbreuk waarbij zes doden vielen.[3]