Agapitus werd geboren in Palestrina, in Latium, in de tijd van het Romeinse keizerrijk. Zijn familie was gegoed en stuurde hem voor studies naar Rome. Keizer Aurelianus drukte de cultus van Sol Invictus door, om de Romeinse samenleving te verplichten samen feest te vieren. De jongeman Agapitus kwam in Rome in contact met christenen. Hij weigerde mee te vieren met Sol Invictus. De prefect van Rome, Flavius Antiochus of Antiochianus, arresteerde Agapitus. Gedurende meerdere dagen liet de prefect Agapitus martelen: hongerdood, geselingen, ophanging, brandwonden onder meer. Toen de prefect een kijkje kwam nemen, was Agapitus gezond en wel in de cel. Keizer Aurelianus besliste dat Agapitus teruggebracht moest worden naar Palestrina. Daar stond een grote tempel gewijd aan Dea Fortuna Primigenia. De keizer was van mening dat dit heiligdom Agapitus op andere gedachten zou brengen. Eerst werd Agapitus in de arena van Palestrina voor de leeuwen geworpen. Agapitus kwam hier andermaal gezond uit. Ten slotte werd Agapitus onthoofd, juist buiten de stadsmuren van Palestrina.[1]