Het voorzitterschap van de kreits werd bekleed door de bisschop van Konstanz en de hertog van Württemberg.
Begrenzing van de kreits
Het gebied van de kreits was niet aaneen gesloten. Verschillende gebieden maakten deel uit van andere constellaties of waren geheel apart.
Vrijwel alle Habsburgse bezittingen maakten deel uit van de Oostenrijkse Kreits
De meeste gebieden van de rijksonmiddellijke heren en ridders maakten deel uit van de rijksridderschap
Een aantal rijksonmiddellijken, de immediaten, waren geen kreisstand (hadden dus geen stemrecht), maar sloten zich wel aan bij bepaalde overeenkomsten.
Bij de instelling van de kreits in 1521 bestond ze uit 101 standen (stemhebbende leden).
Het gebied van de Kreits werd in de loop der tijd kleiner door verliezen aan Oostenrijk en Zwitserland. (Zie de lijst van vervallen zetels in de Zwabische Kreits).
Toegelaten tot de kreits werden in 1555 de heerlijkheid Eglingen, in 1563 de drie takken van het huis Fugger, in 1662 de heerlijkheid Eglofs, in 1677 de heerlijkheid Thannhausen,in 1707 Liechtenstein (1719 rijksvorstendom), in 1750 de abdij Zwiefalten, in 1767 de abdij Neresheim, in 1773 de abdij Söflingen, in 1782 de abdij Isny en in 1792 de graaf van Sickingen.
In de loop de tijd waren er een aantal conflicten over het lidmaatschap.
De annexatie van de rijksstad Donauwörth door Beieren in 1607 werd pas in 1782 erkend door de kreits.
De opname van Rechberg in de kreits werd aangevochten de rijksridderschap met het gevolg dat het gebied niet in de kreits werd opgenomen.
De opname van de abdij Kaisheim was lang omstreden en was pas rond 1800 aanvaard.
De abdij Buxheim sloot wel overeenkomsten met de kreits, maar werd nooit volledig lid.
De heerlijkheden Nordendorf en Glött (in bezit van de graaf van Fugger-Nordendorf en de graaf van Fugger-Glött)
De heerlijkheden Kirchheim en de Mückhausen (in bezit van de graaf van Fugger-Kirchheim en de graaf van Fugger-Mückhausen)
De heerlijkheden Babenhausen, Booß, en Wöllenburg en de plege Rettenbach (in bezit van de graaf van Fugger-Babenhausen en de graaf van Fugger-Wasserburg)
Het graafschap Hohenems met de rijkshof Lustnau (sinds 1759 in bezit van Oostenrijk)(bezit van de graaf van Harrach zu Rohrau)