De zijdeplantgentiaan (Gentiana asclepiadea) is een plant uit de gentiaanfamilie. De plant komt vooral voor in bergachtige streken in Midden- en Zuid-Europa.
De plant is herkenbaar aan zijn lange, dichtbebladerde bloemstengels met meerdere grote, trompetvormige, donkerblauwe bloemen in de oksels.
De botanische naam Gentiana is ontleend aan Gentius, koning van Illyrië, die de genezende eigenschappen ontdekt zou hebben. De soortaanduidingasclepiadea verwijst naar de veronderstelde gelijkenis met het geslacht Asclepias, waartoe de zijdeplant (Asclepias syriaca) behoort.
De bloemen zijn okselstandig in de bovenste bladoksels van de stengel, soms met enkele bij elkaar. De kelk is veel korter dan de kroon, met vijf vliezige kelkbladen die samengesmolten zijn tot een kelkbuis uitlopend in vijf zeer korte en smalle kelkblaadjes. De felblauwe kroon is trompetvormig met vijf ingesneden, puntig driehoekige slippen, 35 tot 50 mm lang, aan de buitenzijde donkerblauw, binnenin violet gestippeld met lichtblauwe verticale strepen. De bloem bevat nectar en wordt voornamelijk bestoven door bijen en hommels, maar er gebeurt ook zelfbestuiving.
De zijdeplantgentiaan is vooral te vinden in vochtige graslanden, langs moerassen, bosranden en in struwelen op kalksteen, tot op een hoogte van 2200 m. Ze komt voor in de bergen van Midden- en Zuid-Europa, voornamelijk in de Voor-Alpen, het Tatra-gebergte en het Balkangebergte.