Lutosławski werd in een muzikaal gezin geboren. Zijn vader Józef Lutosławski was pianist, maar hij organiseerde groepen voor de bevrijding van de sinds 1815 bestaande Russische bezetting van Polen; hij werd in 1915 opgepakt en drie jaren later geëxecuteerd. Zijn moeder Maria z Olszewskich Lutosławska had als een van de eerste vrouwen in Europa gestudeerd, en wel geneeskunde. Witold kreeg als klein jongetje les in piano en viool. Op vijfjarige leeftijd begon hij te improviseren en toen hij negen jaar jong was schreef hij zijn eerste kleine composities (Preludium voor piano). Op vijftienjarige leeftijd deed hij privéstudies voor compositie. Daarop volgden studies aan het conservatorium van Warschau van 1932 tot 1937, evenals meerdere studies wiskunde. In 1938 ontstonden de Symfonische variaties, het eerste geldige werk.
Tijdens de overval van Hitler op Polen was Lutosławski leider van de militaire omroep. Hij werd door de Duitsers opgepakt, maar kon na acht dagen vluchten. De ondergedoken componist hield zich in leven door te werken als barpianist en muziekleraar. In 1941 schreef hij zijn Paganini-Variaties voor twee piano's, een tot nu toe veel gespeeld paradestukje. Tegelijkertijd begon hij met zijn eerste symfonie, maar die werd na de première in 1948 door het communistische regime als formalistisch aangezien.
Lutosławski ontwikkelde zijn techniek onder nazi- en stalinistischecensuur en repressie. Hij weigerde een compositieopdracht van het communistische regime en werd voortaan genegeerd. Hij verdiende zijn brood met lichte muziek, werken voor hoorspel en toneel, kinderliederen enzovoort. In deze periode valt het ontstaan van zijn Concert voor orkest.
Na de dood van Stalin verbeterde de culturele situatie in Polen en Lutosławski werd medeoprichter van het festival Herfst van Warschau. Nadat hij een gedeelte uit John Cage's Pianoconcert (1958) op de radio had gehoord veranderde hij zijn voorheen op Béla Bartók en Igor Stravinsky georiënteerde compositiestijl. Hij integreerde in de stukken vanaf Jeux Vénitiens passages die hij "aleatorischcontrapunt" noemde, waarin naar zeer strenge aanwijzingen geïmproviseerd moest worden. De belangrijkste van deze nieuwe, strenge stijl zijn Trois poèmes d'Henri Michaux, het Strijkkwartet, de Symfonie Nr. 2,Livre pour orchestre, het Celloconcert, Mi-Parti,Novelette en de Symfonie Nr. 3.
Vanaf het midden van de jaren 1980 veranderde hij nog eens zijn compositiestijl, nu in de richting van het Franse impressionisme. Het Pianoconcert is daarvan een goed voorbeeld. Hij droeg dit concert op aan Krystian Zimerman, die de première-uitvoering voor zijn rekening nam.
Witold Lutosławski wordt met Frederik Chopin als de bekendste componist van Polen gezien. Lutosławski maakte gebruik van twaalftoonstechniek en aleatorische technieken. In tegenstelling tot de meeste andere moderne componisten is Lutosławski goed vertegenwoordigd bij recente opnamen.
Człowiek i dzieło w perspektywie kultury muzycznej XX wieku Red. J. Astriab, M. Jabłoński, J. Stęszewski, Poznań PTPN 1999
Muzyka wczoraj, dzis i jutro, Ruch Muzyczny 38:1+ N19 1994
Sesja naukowa poświęcona twórczości Kompozytora, Kraków 24-25 kwietnia 1980. Wybór materiałów. Red. L. Polony, Zeszyty Naukowe Akademii Muzycznej w Krakowie 1985
Prezentacje, interpretacje, konfrontacje. Red. K. Tarnawska-Kaczorowska, Warszawa ZKP 1985
Bibliografie
R. Welten: Bartók, Penderecki en Lutosławski : de klank van slapeloosheid, Mens en Melodie 50:406-15 Jul-Aug 1995
B. Spies: Oppervlakkonstrukte as sleutel tot dieperliggende strukturele verhoudings : 'n huldeblyk aan Witold Lutosławski (1913-1994), Samus 14:49-63 1994
Tadeus Kaczynski: Lutosławski w Szczecinie po raz drugi, Ruch Muzyczny 40:23-5 N12 1996
Tadeus Kaczynski: W druga rocznice smierci : Witold Lutosławski w swietle korespondencji, Ruch Muzyczny 40:6-7 N3 1996
Tadeus Kaczynski: Hommage a Lutoslawski w Dreznie, Ruch Muzyczny 38:6 N14 1994
Tadeus Kaczynski: The Polar Music Prize przyznana Witoldowi Lutosławskiemu : muzyczny Nobel, Ruch Muzyczny 37:1+ N13 1993
S.I. Savenko: Wiedzialem, ze moja muzyka jest dla rosyjskich sluchaczy czyms waznym ..., Ruch Muzyczny 40:18-19 N2 1996
Malgorzata Gasiorowska: Il Forum Lutosławskiego : pytania i watpliwosci, Ruch Muzyczny 40:14-15 N6 1996
Marius Flothuis: Szukajac czystosci i piekna, Ruch Muzyczny 40:7-8 N4 1996
Krzysztof Droba: Szymanowski z Lutosławskim w Rydze : historia pewnej fotografii, Ruch Muzyczny 40:26-7 N7 1996
Bohdan Pociej: W holdzie Lutosławskiemu : mistrz i uczniowie, Ruch Muzyczny 39:10-11 N10 1995
E. Szczepanska: Lutosławski renesansowy, Ruch Muzyczny 39:17-18 N3 1995
Rafal Augustyn: Lutosławski u siebie, Ruch Muzyczny 39:31-2 N5 1995
K. Meyer: Kilka uwag na temat organizacji wysokosci dzwiekow w muzyce Witolda Lutosławskiego, Muzyka 40:3-24 N1-2 1995
D. Krawczyk: Koncepcja czasu Witolda Lutosławskiego, Muzyka 40:111+ N1-2 1995
Charles Bodman Rae: Organizacja wysokosci dzwiekow w muzyce Lutosławskiego, Muzyka 40:41+ N1-2 1995
D. Rust: Conversations with Witold Lutoslawski, Musical Quarterly: 79:207-23 N1 1995
Krzysztof Baculewski: Lutosławski : jedna technika, jeden styl?, Muzyka 40:25+ N1-2 1995
Alicja Jarzebska: Problem ksztaltowania kontinuum formy w IV symfonii Witolda Lutosławskiego, Muzyka 40:135+ N1-2 1995
G. Bietti: La comunicazione nella musica di Lutoslawski, Nuova Rivista Musicale Italiana 29:31-48 N1 1995
Irina Nikol'skaya: Melodia i niektore zasady jej konstruowania w tworczosci Witolda Lutosławskiego z lat 1960-1980, Muzyka 40:59+ N1-2 1995