Na de dood van haar vader bouwde zij een klooster in Dereham. Tijdens de bouw ervan kon zij de werklieden echter alleen droog brood aanbieden. Nadat zij tot Onze-Lieve-Vrouw gebeden had, beval die haar om elke morgen naar een plas in de buurt te gaan. Ze vond daar twee hinden, die melk voor de arbeiders konden geven. De plaatselijke opzichter was echter niet gesteld op Withburga en besloot de hinden met zijn honden te verjagen. Hij werd echter om zijn wreedheid gestraft toen hij van zijn paard viel en zijn nek brak.
In 974 liet de toenmalige abt van Ely haar stoffelijk overschot stelen om het naar zijn abdij over te brengen. De bewoners van Dereham slaagden er niet in om de relieken terug te krijgen, maar als compensatie ontsproot er wel een bron op de plaats van het beschadigde graf van Withburga.