Werf Gusto, voorheen A.F. Smulders, was een metaalbewerkingsbedrijf met een afdeling scheepsbouw naast een afdeling machinebouw en een constructieafdeling. De hoofdzetel was aan de Schiedamse kant van Nieuw-Mathenesse waar het bedrijf van 1905 tot 1978 was gevestigd. Verder was er van 1950 tot 1987 een zelfstandig nevenbedrijf Gusto Staal- en Mijnbouw, later Gusto Geleen te Geleen.
Momenteel (24 januari 2024) vindt er een update plaats van de tekst van deze pagina op initiatief van een groep oud-werknemers van Werf Gusto, die zich beijveren de geschiedenis van deze werf vast te leggen en te behouden.
Voorgeschiedenis
In 1862 richtte A.F. Smulders uit Tilburg met zijn broer Charles een machinefabriekje op in Den Bosch. Er werden kleine stoommachines gemaakt en hersteld. In 1872 nam het gegroeide bedrijf de Utrechtsche IJzergieterij over waarna het hele bedrijf naar Utrecht verhuisde en doorging onder de naam Utrechtsche IJzergieterij van A.F. Smulders. Vervolgens voegden twee andere broers, eerst Louis in 1874 en in 1879 Frans Smulders, zich bij de onderneming die zij gezamenlijk weer in 1880 verlieten. In 1893 nam men de ketelmakerij Renson & Co in Grâce-Berleur in de buurt van Luik over. Het bedrijf in Utrecht specialiseerde zich vanaf circa 1880 in werktuigen voor grondverplaatsing, zoals excavateurs, baggermolens en sleepzuigers. Omdat het bedrijf in Utrecht geen werf had, was het voor de toelevering van scheepscasco's en pontons afhankelijk van derden. Daarom werd in 1894 werf 'De Industrie' in Slikkerveer overgenomen. Bij de verdere groei van het bedrijf en de toenemende schaalgrootte van de baggerschepen bleek de werf in Slikkerveer al gauw te klein.
Schiedam
In 1900 namen de twee zoons Henri en Frans Smulders formeel de leiding over. Onder hun beheer kocht de firma A.F. Smulders in 1901 havengrond aan de Nieuwe Maas, waarvandaan schepen naar open water konden varen zonder last te hebben van bruggen of sluizen. Later kwamen er ook werven aan de Schiedamse kant van de Merwehaven. In 1904/05 vond de samenvoeging van de scheepsbouw met de machinebouwafdeling uit Utrecht op de nieuwe locatie plaats. De werf in Slikkerveer bleef in bedrijf voor de bouw van kleinere vaartuigen en als toeleverancier voor het hoofdbedrijf. Eind 1907 telde de onderneming 900 werklieden, naast 300 te Grâce-Berleur.
De onderneming werd voortgezet onder de naam Gusto v/h A.F. Smulders, eerst officieus. In 1911 volgt de formele omzetting in een nv, onder de naam Werf Gusto, met een maatschappelijk kapitaal van 5 miljoen gulden. De naam Gusto is naar alle waarschijnlijkheid een eerbetoon aan de grondlegger en zijn echtgenote, een samentrekking van de voornamen te weten Augustinus (Gustaaf) Smulders en Catherina (Cato) Westerlaken. De onderneming beschikte al over een eigen schip onder die naam en een villa van zoon Piet te Tegelen droeg ook deze naam. Het bedrijf bouwde onder ander baggermaterieel, drijvende kranen en bokken, bruggen, vrachtschepen en marineschepen. De crisisjaren wist men te overleven door opdrachten in de bruggenbouw en verbreding van het productieassortiment. Tijdens de Duitse bezetting was de directie na later oordeel al te gewillig voor opdrachten van de bezetter.
Na 1945
Het bedrijf bleef een familieonderneming. Bij de omzetting in een nieuwe nv, in 1949, waren alle prioriteitsaandelen en de gewone aandelen (f 600.000 respectievelijk f 5,4 miljoen) in handen van 23 leden van de familie Smulders en de aangetrouwde familie Conijn. De snelle naoorlogse expansie leidde in 1954 tot een beroep op de kapitaalmarkt. Eind 1954 telde het bedrijf 1856 werklieden, waarvan enkele honderden in de vestiging te Geleen, gespecialiseerd in toelevering aan het mijnbedrijf. Vanaf 1958 begon Werf Gusto met het bouwen van boorplatforms voor de olie-industrie.
Constructielijst
IHC Holland NV
In 1943 gingen zes werven, alle sterk in het bouwen van sleepboten en baggermaterieel, - waaronder Gusto - samenwerken in de combinatie IHC Holland NV. Door expertise te bundelen en samen naar buiten te treden hoopten ze in de toekomst meer en grotere opdrachten binnen te halen op baggergebied en kraanbouw. De samenwerking was geen fusie: alle bedrijven bleven zelfstandig en beconcurreerden elkaar op terreinen waarover geen afspraken waren gemaakt. In 1965 verloren de deelnemende bedrijven hun zelfstandigheid en werden alle opgenomen in IHC Holland NV, op Conrad Stork - als onderdeel van de VMF - na. Vervolgens volgde de naamsverandering van Werf Gusto in IHC Gusto BV. Gusto werd ingedeeld in de divisie Offshore, alle andere activiteiten werden gestaakt. In het dagelijks gebruik bleef men het bedrijf Werf Gusto noemen, of zelfs 'De Gusto'.
Vanaf dat moment bouwde men bij Gusto offshorekranen, boorschepen van de Pélican-klasse, jackets van productieplatforms, pijpenleggers en olie-opslagboeien (Single buoy moorings, SBM's).
Sluiting Werf Gusto Schiedam
In 1978 sloot Werf Gusto noodgedwongen de poorten bij gebrek aan offshore-opdrachten en de nadelige economische effecten van opkomende lagelonenlanden zoals Japan en Zuid-Korea. Een aantal werknemers van Werf Gusto ging over naar SBM Offshore, een onderneming die in 1969 voortgekomen is uit Werf Gusto. De Engineering is in 1978 als gezond onderdeel opgenomen in de RSV-groep en werd later GustoMSC.
Zie ook
Externe links en literatuur
Noten