Van 1 november 1924 tot 15 april 1925 werkte hij bij de Kew Gardens te Londen. Aldaar redigeerde hij een monografie over het geslacht Vangueria Jussieu (Rubiaceae). Ze werd gepubliceerd in het jaar 1928 als de eerste van een reeks werken over de Rubiaceae die in de Rijksplantentuin zou worden voortgezet door zijn leerlingen. Op 16 april 1925 trad Robyns in functie bij de rijksplantentuin alwaar hij in 1931 directeur werd.
De plantentuin van Brussel was te klein geworden voor de omvangrijke collecties. Hierdoor ging Robyns aan het werk om een nieuwe tuin te creëren op een plaats die zowel aan de bouwpromotoren alsook aan de schadelijke luchtvervuiling van Brussel kon ontsnappen.[2] De koninklijke familie van België verkocht het domein van Bouchout in Meise aan de staat om er een nieuwe Rijksplantentuin aan te leggen.[2] De werken startten in 1938 en werden stilgelegd tijdens de Tweede Wereldoorlog.[2] Het plantenpaleis, een geheel van toonserres, werd ingehuldigd in het jaar 1958.[2] Het gebouw waarin de bibliotheek en de herbaria opgesteld werden was grotendeels voltooid in 1962.[2] Vanaf 1973 waren alle diensten verhuisd naar een van de best geïnstalleerde plantentuinen in de wereld; de plantentuin van Meise.[2]
In totaal publiceerde Robyns (zelfs na zijn dood) eind 1995 waren reeds 1.420 kaarten gepubliceerd, verspreid over 42 afleveringen.[2] De publicaties werden voornamelijk uitgegeven in het Frans en Engels: