In de lagere school kreeg Stedho onder andere les van Marc de Bel, waarmee hij twee stripalbums maakte, die ze in eigen beheer uitgaven. De Bel werd later een beroepsschrijver. Stedho studeerde daarna architectuur aan de Rijksuniversiteit Gent.
Na voorpublicatie in het tijdschrift INK en op de Pulp de Luxe-site verscheen in 2005 Ooievarken, wat zijn eerste album onder zijn eigen naam is. Stedho tekende ook voor het tijdschrift P@per en met de Franse scenarist David Boriau maakte hij het kortverhaal Au Nom d'Azane voor het Franse tijdschrift Lanfeust Mag.[2] Vervolgens richtte hij zich meer op het illustreren van kinderboeken.
Rond 2013 wilde Boriau opnieuw met Stedho samenwerken aan de driedelige strip Obscuria.[3] Die strip verscheen uiteindelijk in 2018 en 2019.[2] Intussen verscheen van 2016 tot 2017 Red Rider, een andere trilogie, op scenario van Lectrr. Het betrof een spin-off van de strip De Rode Ridder van onder meer Willy Vandersteen en Karel Biddeloo.[4] Nadien verschenen van zijn hand nog enkele one-shots bij de Franse uitgeverij Jungle.
L'Enfant Océan (Jungle, 2020) op scenario van Maxe L'Hermenier naar Jean-Claude Mourlevat,[10][11] later in het Nederlands vertaald als Oceaankind (Diedeldus, 2021)
Wanted: Het bloedportret (Drakoo, 2023) op scenario van David Boriau
Boeken (selectie)
Stedho illustreerde onder meer onderstaande boeken:
De knetterkwabmachine (Infodok, 1990) geschreven door Marc de Bel
Marc de Bel en de Superkids (Infodok, 1998) geschreven door Marc de Bel
Tonus en Troet (Infodok, 2001) geschreven door Marc de Bel
Stiene en de bultgriezel (Tingel, 2007) geschreven door Marc de Bel