Er worden 428 doden herdacht, waarvan 180 niet geïdentificeerde.
Geschiedenis
Sint-Juliaan lag tijdens de oorlog aan het front van de Ieperboog. Van het najaar van 1914 tot april 1915 was het in Britse handen, maar kort na de Duitsegasaanvallen viel het bij de Tweede Slag om Ieper in Duitse handen. Begin augustus 1917 kon het dorp bij de Derde Slag om Ieper heroverd worden. Eind april 1918 viel het nog even terug in Duitse handen bij het Duitse lenteoffensief, tot het op 28 september uiteindelijk door Belgische troepen werd heroverd.
In september 1917 was men begonnen met de aanleg van de begraafplaats, waar tot maart 1918 gesneuvelden werden begraven. Oorspronkelijk lagen er 203 soldaten. De begraafplaats raakte in 1918 zwaar beschadigd door artillerievuur. Na de wapenstilstand werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de omgeving.
Er liggen 395 Britten, 15 Canadezen, 10 Australiërs, 3 Nieuw-Zeelanders en 5 Zuid-Afrikanen begraven. Voor 9 Britten en 2 Zuid-Afrikanen werden Special Memorials[1] opgericht omdat hun graven niet meer gelokaliseerd konden worden. Men neemt aan dat ze onder de naamloze graven liggen.
De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.[2][3]
Onderscheiden militairen
Laurence Smith Blanche Brown, onderluitenant bij het Machine Gun Corps werd onderscheiden met het Military Cross (MC).
↑Wegens een grondige renovatie zijn alle bomen in 2012 gerooid, ondanks protest van de buurtbewoners. Deze stonden er al sinds de jaren twintig van vorige eeuw.