Ze hebben een grasachtige bloemstengel, in hoogte variërend van 30 cm to 4 m, en duidelijk parallel generfde en geplooide lancetvormigebladeren met spitse top langs de gehele stengel, en één of twee efemere (eendaagse) bloemen aan de top.
De bloem is geresupineerd, de kelkbladen en kroonbladen langgerekt en volledig gespreid, de bloemlip uit één stuk of gelobd, en het gynostemium omvattend. Het gynostemium is aan de top gevleugeld. De helmknop draagt acht korrelige pollinia. De bloemen zijn meestal fel en opvallend gekleurd, en variëren van wit over geel, groen, roze, paars, rood, bruin en zelfs blauw, een zeldzame kleur voor orchideeën.
De kortstondige levensduur van de bloemen, meestal niet langer dan één dag, wordt veroorzaakt door een zelfverterend enzym.
Dressler plaatste dit geslacht samen met Elleanthus bij de Epidendreae.[1] Ondertussen zijn beide geslachten in een aparte tribus Sobralieae opgenomen.[2] Wat de opsplitsing in twee subtribi betreft laten zelfs de meest recente DNA-onderzoeken uit 2007[3] nog steeds ruimte voor twijfel, maar houden het voorlopig bij de opdeling zoals hier beschreven.