Slag om Kobani

Slag om Kobani
Onderdeel van de Syrische Burgeroorlog
Uitgangspositie van de slag om Kobani op 16 november 2014
Uitgangspositie van de slag om Kobani
op 16 november 2014
Datum 13 september 2014 - 15 maart 2015
Locatie Kobani (Koerdisch) / Ayn al-Arab (Arabisch), Noord-Syrië
Resultaat Koerdische overwinning, oostelijk deel Kobani verwoest en onbewoonbaar
  • IS verovert 350 dorpen en steden in de Kobani regio
  • Ongeveer 90% van de bewoners vlucht richting Turkije
  • IS verovert nagenoeg de gehele regio Kobani
  • IS verovert circa 50% van de stad Kobani
  • Hevige huis-aan-huisgevechten in de stad Kobani
  • Koerden heroveren deel van strategische Mashta al-Nur-heuvel
  • Koerden winnen terrein in het zuiden en oosten van Kobani
  • Koerden heroveren m.b.v. Amerikaanse luchtsteun verder terrein en houden circa 70% van de stad
  • Koerden maken verdere heroveringen en controleren eind januari 2015 weer de gehele stad en enige dorpen
Strijdende partijen
Rojava (Syrisch-Koerdistan)

Militair gesteund door:

Islamitische Staat (IS)
Leiders en commandanten
Meysa Abdo alias Narin Afrin (nom de guerre) Abu Khattab al-Kurdi
Abu Omar al-Shishani
Troepensterkte
circa 1.500 YPG
300 FSA
160 Peshmerga
Totaal: 1.960 verdedigers.
4.000–9.000 strijders
Verliezen
Militaire doden:
ongeveer 459
Militaire doden:
ongeveer 1.075
Aantal gesneuvelden aan beide zijden ligt mogelijk dubbel zo hoog doordat beide zijden hun verliezen proberen te verbergen.[1]
Het aantal gesneuvelden van IS is exclusief de gesneuvelden die gevallen zijn ten gevolg van de Amerikaanse bombardementen.

De Slag om Kobani is een veldslag die in en nabij de Syrische stad Kobani (Koerdisch) / Ayn al-Arab (Arabisch) in de autonome Rojava regio, gelegen aan de grens met Turkije, plaatsvond. Koerdische strijders probeerden de stad uit handen van het terreurleger van Islamitische Staat (IS) te houden, gesteund door luchtaanvallen van de internationale coalitie die IS bestrijdt. Met behulp van die luchtaanvallen hebben de Koerden IS, die aanvankelijk 40 procent van de stad in handen had, weten terug te drijven.

Aanloop naar de Slag om Kobani

Is­la­mi­ti­sche Staat begon op 13 sep­tem­ber 2014 met een of­fen­sief in de regio Ko­ba­ni. Tot dan was de en­cla­ve een stuk gro­ter - on­ge­veer 40 bij 25 km (1.000 km²). Maar met Ame­ri­kaan­se zware wa­pens die IS in Irak had buitgemaakt op het Iraak­se leger kon de or­ga­ni­sa­tie een bres slaan in de ver­de­di­ging van Ko­ba­ni. De Koer­den ver­lo­ren in twee weken tijd zo’n 100 dor­pen in de en­cla­ve. Van de 1.000 km² restte nog slechts 8 km². De bevolking van het district en die van de stad Kobani, van meer dan 200.000 mensen, is hierdoor voor het overgrote deel gevlucht over de grens naar Turkije. Meer dan 800 mensen zijn omgekomen. Op 29 november 2014 werd bekend dat IS voor het eerst Kobani ook vanuit Turkije aanviel en 4 zelfmoordaanslagen heeft gepleegd. De stad zou vanaf 4 kanten aangevallen zijn, voorheen 3 kanten.

Strijd met IS

De stad was vanaf september 2014 het toneel van gevechten tussen Koerdische strijdkrachten (circa 1.500 strijders) en Islamitische Staat (circa 5.000 strijders). Dit leidde tot een grote stroom vluchtelingen aan de grens met Turkije. Dat land zette het leger in om de grens te bewaken. De Koerdische verdedigers van de stad behoren tot de YPG (Volksbeschermingseenheden). De YPG in Syrië is nauw ver­bon­den met de PKK, de link­se Koerdische Arbeiderspartij in Tur­kije. Een coalitie met onder meer de Verenigde Staten bombardeerde sinds begin oktober 2014 de stad en het omliggende gebied om de Koerdische strijders te ondersteunen. Begin oktober had IS een aanzienlijk deel van de stad in handen, ondanks de voortdurende beschietingen van coalitietroepen.[2] Later in diezelfde maand wisten de Koerdische strijdkrachten, na het verkrijgen van nieuwe wapens en andere versterkingen via lucht door de VS, de strijdkrachten van IS terug te drijven uit het grootste gedeelte van de stad en van de nabijgelegen strategische heuvel die uitziet over de stad.

Hulp van westerse speciale troepen

In de Slag om Kobani hebben de Koerdische strijders hulp gekregen van de Amerikaanse Delta Force troepen en de eenheden van de Britse SAS. Zij hielpen met name bij het "aanstralen" van de door de Amerikaanse luchtmacht te bombarderen doelen (tanks, pantservoertuigen e.d.). Naar mededelingen van het Britse leger hebben zij waarschijnlijk hiermee honderden Koerdische levens gespaard.[3] Tevens heeft de SAS in Iraaks Koerdistan circa 200 soldaten getraind, die met speciale toestemming van Turkije over Turks grondgebied naar Kobani mochten reizen ter versterking van de Koerdische strijders van Kobani in Syrië.

Hulp van Peshmergastrijders en FSA-strijders

Op woensdag 29 oktober 2014 bereikte een kleine groep van omstreeks 50 strijders van het "Vrije Syrische Leger" (FSA) Kobani om de lokale Koerdische strijders te helpen in hun strijd tegen de Islamitische Staat. Later diezelfde week hebben zich nog ongeveer 150 FSA-strijders bij hen gevoegd. Turkije heeft hier, met forse tegenzin, mee ingestemd onder grote druk van de Verenigde Staten. De Peshmergastrijders uit Iraaks-Koerdistan, circa 150 man, waren bewapend met zware wapens. Op de avond van 31 oktober 2014 zijn zij onder dekking van luchtbombardementen door de VS uiteindelijk in Kobani aangekomen.

Islamitische Staat wordt teruggedreven

Na verbeten huis-tot-huisgevechten wisten de Koerdische troepen uiteindelijk met steun van de Peshmerga, de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), het Vrije Syrische Leger en luchtaanvallen van de internationale coalitie, de stad stukje bij beetje te heroveren. Op 26 januari 2015 meldden de Koerden dat Kobani volledig in Koerdische handen was, en de dag daarop bleek dat de Koerden het verkregen momentum aangrepen om door te stoten naar het omringende platteland, waar ze enkele dorpen heroverden. Aan de Turkse zijde zagen de Turken zich genoodzaakt een duizendtal Koerden ervan te weerhouden de grens over te steken om in Kobani feest te vieren.[4] Op 31 januari 2015 erkende ook IS zich uit Kobani te hebben teruggetrokken. Hiermee was de slag om Kobani ten einde gekomen, hoewel IS zwoer terug te keren en de stad te heroveren.[5]

Strategisch belang van Kobani

Voor alle partijen in het conflict is Kobani van strategisch belang:

Koerdisch standpunt

Voor de YPG was Ko­ba­ni van cru­ci­aal be­lang omdat het een van de drie Koer­di­sche en­cla­ves was die ze in han­den hadden. Af­ge­zien van Ko­ba­ni waren dat Afrin, in het wes­ten, en Al-Hasakah, in het oos­ten tegen de grens met Irak. Al die Koer­di­sche en­cla­ves gren­zden aan Tur­kije. De YPG pro­beerde al voor de slag om Kobani om die drie en­cla­ves met el­kaar te ver­bin­den, waar­door een groot deel van Noord-Sy­rië Koer­disch zou wor­den. De Koer­den noe­men dit deel Rojava (‘daar waar de zon on­der­gaat’) ofwel West-Koerdistan. Het Koer­di­sche deel van Tur­kije noe­men ze Noord-Koerdistan of Turks-Koerdistan.

IS-standpunt

Het belang van Ko­ba­ni voor IS was erin gelegen dat het een van de wei­ni­ge ge­bie­den in Noord­oost-Sy­rië was die nog niet in han­den waren van de terreurbeweging. IS had de stad graag eerst veroverd om zijn vol­gen­de plan uit te kunnen ­voe­ren: Alep­po in­ne­men, even­als het noord­wes­ten van Syrië, waar nog andere re­bel­len zaten.

Amerikaans standpunt

Voor de Ame­ri­ka­nen was Ko­ba­ni ook van groot be­lang. Vanuit Ko­ba­ni loopt de enige weg om de toenmalige IS-hoofd­stad Raqqa over land te be­rei­ken. De val van Ko­ba­ni zou dus een veiligstelling van het IS-kalifaat betekenen. Ook zagen de Ame­ri­ka­nen de Koer­den als een be­trouw­ba­re bond­ge­noot in de strijd tegen IS; be­trouw­baar­de­r dan Ara­bi­sche re­bel­len­groe­pen waarvan sommige gelieerd zijn aan de ter­reur­groep Al Qaida.

Turks standpunt

Na het ontstaan van de Koerdische Autonome Regio in Irak waren de Turken beducht dat met het ontstaan van Rojava Turkije aan de gehele zuidgrens door Koerdisch autonoom gebied zou worden begrensd, wat eventueel een stimulerende invloed zou kunnen hebben op het verzet van de PKK waar de YPG mee verbonden is. De meerderheid van de gedode YPG-ers in de veldslag waren afkomstig uit Turkije, hetgeen de NAVO bondgenoot een geloofwaardig argument gaf in haar standpunt.[6]

De PYD/YPG werd in 2003 onder controle van de PKK opgericht. Zij delen hetzelfde leidinggevend personeel, organisatiestructuur, strategieën en tactieken, militair structuur, propaganda-instrumenten, financiële middelen en trainingskampen.[7]

Bovendien verwijt Turkije de YPG het heulen met Assad. Woordvoerder Kino Gabriel van SDF, dat grotendeels bestaat uit de YPG, gaf toe dat de versterking naar Afrin via de regime eenheden van Assad plaatsvond.[8] Om deze reden werd het slechts Peshmerga en geen Turkse of Syrische Koerden toegestaan zich via Turkije bij de verdedigers van Kobani te voegen; met de Iraakse Koerden is de verhouding beter dan met de YPG. Turkije gaf wel onderdak aan 200.000 Koerdische vluchtelingen uit Ayn al-Arab in Suruç, gelegen in Şanlıurfa.[6]

Zie de categorie Siege of Kobanî van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.