De Slag bij Placilla vond op 28 augustus1891 plaats tijdens de Chileense Burgeroorlog. Hij was het laatste grote militaire treffen tussen de rebellen (congresistas) en het regeringsleger (balmacedistas) en resulteerde in een nederlaag voor de laatste partij. De slag bij Placilla geldt als de bloedigste militaire confrontatie tijdens burgeroorlog.
Achtergrond
Na de nederlaag van het regeringsleger bij Concón (21 augustus) en het onvermogen van het regeringsleger om de rebellen bij Viña del Mar (23 augustus) tegen te houden, lag de weg naar de havenstad Valparaíso voor het rebellenleger open. De verdediging van Valparaíso werd toevertrouwd aan de generaals Orozimbo Barbosa, José Miguel Alcérreca en kolonel Daniel García Videla. Zij konden rekenen op 9500 man. Het heuvellandschap even buiten Valparaíso, was de plek waar de mannen van Barbosa hun stellingen betrokken. De bergachtige omgeving was in het voordeel van Barbosa omdat zijn mannen zo een goed overzicht hadden over de omgeving.[1]
Om te voorkomen dat de rebellen de stad Valparaíso zouden aanvallen, opende het regeringsleger op 28 augustus, om 7:45 uur, bij Placilla, het vuur op de rebellen. De aanval van het regeringsleger werd beantwoord met de artillerie van de rebellen. Aanvankelijk boekten de rebellen terreinwinst, maar versterkingen aan de zijde van het regeringsleger, drongen de rebellen weer wat terug. Na verloop van tijd gaven de regeringstroepen hun posities echter prijs. Dit was vooral te danken aan het strategisch optreden van kolonel Körner.[1] De slag duurde drie uur waarbij aan de zijde van het regeringsleger 1000 doden vielen en 1500 gewonden.[1] Aan de zijde der rebellen vielen 400 doden en 1000 gewonden.[4]
Barbosa, wiens gezondheidstoestand vanwege diens diabetes ernstig achteruit was gegaan, werd samen met een aantal loyale officieren, waaronder Alcérreca, door de cavalerie van de rebellen omsingeld en allen werden gedood.
Nasleep
In Valparaíso heerste chaos en veel aanhangers van president José Manuel Balmaceda probeerden de stad via buitenlandse schepen te ontvluchten. Om vijf uur in de middag was de stad Valparaíso echter in handen van de rebellen gevallen en legden hun schepen aan in de haven van de stad. Het lot van het regeringsleger was bezegeld.[5]