De Sejm (voluit: Sejm Rzeczypospolitej Polskiej, Sejm van de Republiek Polen) is de Poolselanddag die samen met de Senaat (Senat) de Poolse volksvertegenwoordiging vormt. De Sejm telt 460 leden.
Reeds sinds 700 wordt in Polen het gebruik van het bijeenroepen van de edelen om te stemmen over het beleid aangeduid met Sejm. Met het woord Sejm werd tot aan de recente tijd het gehele parlement aangeduid, met wel 50.000 kiesgerechtigde edelmannen die in Krakow kwamen om te stemmen. Tijdens de Sejm koos de Poolse adel bijvoorbeeld haar koning. Zo is tijdens de Sejm van 2 februari 1386 Wladislaus II Jagiello tot koning verkozen.
De eerste in Polen bekende verkiezing van een leider heeft plaatsgevonden in het jaar 700. In dat jaar vond de verkiezing plaats van de koning genaamd Grakow. Hij heerste over het gebied rondom de Poolse stad Krakow. Het gebruik van het kiezen van de leider gaat waarschijnlijk terug tot de contacten met de stad Athene, waar democratisch gekozen leiders de stad leidden. De handel in barnsteen tussen de Slavische volkeren aan de ene kant en Athene en Rome aan de andere kant, zorgde ook voor overdracht van culturele zaken zoals bijvoorbeeld de democratische structuren. Zo werd boven het graf van Grakow een aarden heuvel opgeworpen ('kopiec Grakow'), naar analogie van de piramiden in Egypte, die in Athene bekend waren.
Op 26 mei 1331 is de eerste gedocumenteerde Sejm gehouden in Polen. Pas in de 20ste eeuw, in de Tweede Poolse Republiek, is de benaming Sejm uitsluitend voor de landdag in gebruik.
De voorzitter van de Sejm draagt de titel Marszałek Sejmu (Maarschalk van de Sejm) en wordt uit het midden van de afgevaardigden gekozen. Formeel is dit de hoogste functie binnen het Poolse staatsapparaat na de president.
Na de verkiezingen van 2023 bleef PiS de grootste partij in de Sejm, maar verloor met ongeveer 35% van de stemmen haar absolute meerderheid. De drie belangrijkste oppositiegroepen, Burgercoalitie, Derde Weg en Nieuw Links, haalden samen 54% van de stemmen en wonnen genoeg zetels om hen in staat te stellen een regering te vormen.[1]
Volgens de eindtelling van de stemmen door de Nationale Kiescommissie behaalde Wet en Rechtvaardigheid 194 zetels, de Burgercoalitie 157, de Derde Weg 65, Nieuw Links 26 en de Confederatie Vrijheid en Onafhankelijkheid 18.[2]