Een relatief recht (ook wel persoonlijk recht genoemd) is een vermogensrecht dat slechts in relatie tot een of meer bepaalde rechtssubjecten kan worden uitgeoefend. Een relatief recht staat tegenover een absoluut recht, wat de rechthebbende tegenover ieder rechtssubject kan doen gelden.
Voorbeeld: Wanneer persoon A een fiets verkoopt aan persoon B, heeft A het recht om betaling te ontvangen. Dit is een relatief recht, omdat het alleen tegenover B kan worden uitgeoefend. A kan de betaling van niemand anders vorderen. Hetzelfde geldt voor persoon B, die alleen van A de levering van de fiets kan vorderen.
Nederland
De tabel laat de indeling van het Nederlandse vermogensrecht in absolute en relatieve rechten zien.
Schema Nederlands vermogensrecht
|
(excl. erfrecht, Boek 4 BW)
|
ABSOLUTE OF EXCLUSIEVE RECHTEN : (gelden jegens allen) |
RELATIEVE OF PERSOONLIJKE RECHTEN : (vorderingsrechten) (gelden slechts jegens wederpartij)
|
GOEDERENRECHT |
RECHTEN op VOORTBRENGSELEN VAN DE MENSELIJKE GEEST (gepland voor Boek 9 BW)
auteursrecht, octrooirecht, enz. |
VERBINTENISSENRECHT (Boek 6 en 7 BW)
|
Zakelijke rechten (Boek 5 BW) |
Rechten op (absolute en relatieve) vermogensrechten
Dit kunnen ook rechten zijn op vorderingsrechten!
aandeel, enz. |
Verbintenisscheppende overeenkomsten |
Verbintenissen uit de wet
|
Volledig recht op een zaak
eigendom |
Beperkt recht op een zaak
erfpacht, mandeligheid, opstal, enz. |
Eenzijdige overeenkomst
schenking, enz. |
Meerzijdige overeenkomst
ruil, koop, huur, enz. |
Onrechtmatige daad (Boek 6 BW, titel 3) |
Rechtmatige daad
zaakwaarneming, ongerechtvaardigde verrijking, onverschuldigde betaling
|