Op 21 februari1918 werd Wit-Rusland door Duitsland bezet. Het door de Grote Wit-Russische Rada gevormde voorlopige bewind erkende de Duitse bezetting niet en het bestuur ging ondergronds. Op 25 maart riep de Rada de onafhankelijkheid van Wit-Rusland uit (Wit-Russische Volksrepubliek) en werd Astrowski minister van Onderwijs. In november1918, na de Duitse capitulatie, vertrok het Duitse leger en nam de Rada de macht over.
Toen het Rode Leger naderde ging Astrowski naar de Oekraïne en sloot hij zich aan bij het Witte Leger van generaal Anton Denikin. Astrowski hoopte met hulp van Denikin het Rode Leger te verslaan. Inmiddels brak de Russisch-Poolse oorlog uit en het Rode Leger moest strijd leveren tegen het Poolse leger. De oorlog werd onder ander op Wit-Russisch en Oekraïens grondgebied uitgevochten. De strijd eindigde op 18 maart1921. Een vredesverdrag voorzag in een duidelijke grens tussen Rusland en Polen. Delen van Wit-Rusland kwamen in handen van Polen.
Vilnius (1921-1939)
Astrowski vestigde zich in Vilnius, dat van 1920-22 een "onafhankelijke" republiek was. Hij werd voorzitter van het Amerikaans Hulpfonds en later docent aan het gymnasium van Vilnius. Astrowski werd voorzitter van de Vereniging van Wit-Russische Scholen in Rusland. Astrowski werd tevens voorzitter van de Boeren en Arbeiders Hramada. In 1927 werden de leiders van Hramada gearresteerd en in een groot proces werden Astrowski en 18 andere verdachten veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Er was veel internationaal protest tegen dit proces, vooral vanuit Polen. De Sovjets besloten de gevangenen vrij te laten en naar Polen te sturen.
In het voorjaar van 1945 kwam Astrowski erachter dat de Duitsers de oorlog zouden verliezen. Astrowski nam maatregelen om te vluchten. Samen met militairen van het Wit-Russisch Nationaal Leger en de Waffen Sturm-brigade Belarus (zonder SS-uniform), vluchtte Astroŭski naar het door de Amerikanen bezette Duitse gebied. Vervolgens werden de militairen geïnterneerd in een krijgsgevangenenkamp. Hij woonde in de Volksgartenstrasse 1 in Langenfeld.[1]
Astrowski werd niet uitgeleverd aan de Sovjet-Unie, maar kreeg een verblijfsvergunning voor de Verenigde Staten in 1956 waar hij tot zijn dood in 1976 bleef wonen. Astrowski werd begraven op de Wit-Russische begraafplaats in South River, New Jersey.