Portret van Ptolemaeus IV Philopator Op een tetradrachme (14,0g) geslagen in Sidon in 200-202 v.Chr. onder Ptolemaeus V. De keerzijde van de munt heeft een adelaar en het opschrift PTOLEMAIOU FILOPATOROS
Ptolemaeus IV Philopator (Oudgrieks:Πτολεμαῖος ὁ Φιλοπάτωρ / Ptolemaĩos ò Philopátōr[1]; mei of juni 244 v.Chr.[2] - augustus of september 205 v.Chr.[3]) was koning van Egypte van 222 tot 205 v.Chr.. Onder zijn koningschap begon het verval van het Ptolemaeïsche koninkrijk.
Hij bezat noch de deugden noch de gaven van zijn voorzaten. Onder invloed van zijn voogd Sosibius zou hij bij het begin van zijn regering verscheidene van zijn naaste familieleden vermoorden.[6] Zo liet hij zijn oom Lysimachus ombrengen,[7] alsook zijn broer Magas.[8] Ten slotte liet hij in 221 v.Chr. uit argwaan zijn moeder Berenice II vergiftigen.[9] Ook Cleomenes III van Sparta werd in 219 v.Chr. op zijn bevel om het leven gebracht.[10]
Hij gaf zich vervolgens ongestoord aan zijn boze lusten over. Niet zonder ontwikkeling en geestbeschaving, vervaardigde hij zelf een treurspel. Hij was zeer ingenomen met Homerus en richtte tempels ter zijner er op. Doch dit alles werd overschaduwd door vadsigheid, neiging tot dronkenschap en andere uitspattingen, terwijl hij de regering in handen liet van slechte raadslieden, vooral van Agathocles en Sosibius.
Van deze werkeloosheid van de koning maakte Antiochus III van Syrië gebruik tot een - hoewel vergeefse – aanval op Coele-Syrië, die hij echter in 219 v.Chr. met gunstiger uitslag herhaalde. En slechts met behulp van de Grieken en vreemde huurtroepen gelukte het Philopator om in 217 v.Chr. op de Syriërs de grote overwinning in de slag bij Raphia te behalen.[13] Een wapenstilstand verzekerde hem verder het rustig bezit van de aangrenzende delen van Syrië.
Daarentegen moest een opstand van de zwaar onderdrukte Egyptenaren met gestrengheid worden bedwongen. Daarbij kwam nog een hardvochtige onverdraagzaamheid jegens de door zijn voorgangers zo begunstigde joden (zie: Joodse gemeenschap in Alexandrië), waardoor Antiochus III in 208 v.Chr. gelegenheid vond om hem Palestina te ontrukken.
Met Rome stond hij op vriendschappelijke voet, maar hij zocht door het aanknopen van betrekkingen met Macedonië evenwel de uitbreiding van Rome’s macht tegen te werken.
Ptolemaeus Philopator liet rond 200 v.Chr. een soort van catamaran, de thalamegos, bouwen als plezierjacht voor hemzelf en zijn gade en zuster Arsinoë. Hij werd ook gezegd een tessarakonteres (letterlijk: "veertig"), een reusachtige galei, te hebben laten bouwen.[14]
Hij stierf in 205 v.Chr. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ptolemaeus V Epiphanes, die slechts vijf jaar oud was en aan de bescherming van Rome was aanbevolen.[15]
↑Zijn bijnaam betekent „de vaderlievende”. Prosopographia Ptolemaica VI 14545. De vroegste attestering van zijn bijnaam: P.Vat.Dem. 2037B (220 v.Chr.). Plinius maior (Naturalis Historia VII 208) noemt hem verkeerdelijk Τρύφων / Tryphōn.
↑Gebaseerd op de volgorde van de kinderen van Ptolemaeus III op de exedra van Thermos (IGIX, I, I², 56). Zie: C. Bennett, The Children of Ptolemy III and the Date of the Exedra of Thermos, in ZPE 138 (2002), p. 145.
↑F.W. Walbank, The Accession of Ptolemy Epiphanes: a Problem in Chronology, in JEA 21 (1936), pp. 20-34.
↑Ptolemaeus III als vader: Polybios, II 71.2, exedra van Thermos (IG IX, I², I, 56b); Berenice II als moeder: Polybios, XV 25.2 (Strabon (Geographika XVII 1.11) noemt Agathoclea - een minnares van Ptolemaeus III - verkeerdelijk als zijn moeder).
↑Gebaseerd op Iustinus (XXX 2), die zegt dat Ptolemaeus V vijf jaar oud was toen zijn vader stierf. Vgl. Hiëronymus van Stridon, Commentarii in Danielem XI 13-14 (vier jaar oud). Vroegste papyrologische attestering (209 v.Chr.): P.Gurob.12.
art. Ptolemaeus (4), in W. Hecker, Klassisch woordenboek. Van eigennamen uit de Grieksche en Romeinsche mythologie, geschiedenis, letter- en aardrijkskunde, Amsterdam, 18984, p. 332.
art. Ptolemaeus (5), in F. Lübker - trad. ed. J.D. Van Hoëvell, Classisch Woordenboek van Kunsten en Wetenschappen, Rotterdam, 1857, p. 802.
art. Ptolemaeus (8), in J.G. Schlimmer - Z.C. De Boer, Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid, Haarlem, 19203, p. 516.
F.W. Walbank, The Accession of Ptolemy Epiphanes: a Problem in Chronology, in JEA 21 (1936), pp. 20-34.