Pilularia-soorten zijn kleine waterplanten die met een kruipende, dichotoom vertakte en gelede rizomen in de bodem wortelen. De dunne, rechtopstaande bladstelen dragen geen blaadjes maar zijn draad- of buisvormig, wat ze doen lijken op gras of biezen. Ze kunnen daarvan onderscheiden worden doordat de jonge bladen, net als bij de meeste varens, opgerold zijn.
De sporenhoopjes of sori zitten verzameld in bolronde, bruine sporocarpen, in oorsprong gemodificeerde bladen, die op korte steeltjes staan en ontspringen uit de basis van de bladstelen. Elke sporocarp telt slechts twee of vier sporenhoopjes, die twee soorten sporen bevatten, de kleine (mannelijke) micro- en de grotere (vrouwelijke) macrosporen (heterosporie).
Bij rijping en in contact met water opent de sporocarp zich met twee of vier kleppen, naargelang het aantal sporenhoopjes, en laat zijn inhoud vrij als gelatineuze druppels, waarin de bevruchting gebeurt en de gametofyten zich endospoor (binnen de spore) ontwikkelen.
In de recente taxonomische beschrijving van Smith et al. (2006) is het geslacht Pilularia samen met Marsilea en Regnellidium opgenomen in de familie Marsileaceae.[1] Het omvat vijf soorten.