Ferdinand was de zesde zoon van Antwerps burgemeester Jan Roose (1586-1641) en Anna Fredericx.[1] Zijn oom en peetvader was de machtige Pieter Roose (1584-1673).
Op 1 januari 1664 werd Ferdinand Roose benoemd tot gewoon raadsheer in de Raad van Brabant.[2]
Hij was de universele erfgenaam van Pieter Roose. Daardoor verwierf hij een grote collectie kunst en antiquiteiten, naast diverse landgoederen: het Granvellepaleis in Brussel en de kastelen van Froidmont en Ham. Zelf verwierf hij in 1678 het kasteel van Bouchout, dat in 1683 tot baronie werd verheven. Buiten Brussel liet hij het lustslot Monplaisir optrekken.
Roose stierf kinderloos en kreeg een praalgraf in de Sint-Goedelekerk. Zijn nalatenschap deed hij toevallen aan zijn achterneef Melchior (1688-1745).
Literatuur
Louis Robyns de Schneidauer, Contribution à l'histoire du château et de la manufacture impériale et royale de porcelaine de Monplaisir à Schaerbeek, Antwerpen, De Sikkel, 1942
Edwin Ganz, Le domaine royal de Bouchout et ses châteaux, 1946
Voetnoten
↑Danielle Maufort, "Antwerpse kunstkamers en hun opdrachtgevers: Pierre Roose en Cornelis de Bie. Nieuwe archivalische gegevens" in: HistoriANT 2021-9. Jaarboek voor Antwerpse geschiedenis, 2021, p. 114