Hij was zoon van de schilder Adolphe Hamesse (1849-1925). Na zijn opleiding aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten liep hij stage bij Paul Hankar en Alban Chambon.[1] Van Hankar nam hij de geometrische benadering van de art nouveau over, waarmee hij eerder aansloot bij de Wiener Secession dan bij de florale stijl die door Horta gepionierd was. Chambon had een meer eclectische smaak en zette hem op het spoor van uitbundige interieurs voor restaurants, cinema's en andere uitgaansgelegenheden.
Later begon Hamesse een bureau met zijn broers Georges (1873-1954) en Léon (1883-1958). Hij nam deel aan de wereldtentoonstellingen van Parijs (1925), Luik (1930) en Brussel (1935).
Hamesse ontwierp vooral gebouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan verschillende erkend zijn als beschermd monument. Enkele van zijn realisaties:
1898: Woonhuis en atelier van kunstschilder Arthur Rogiers (Keizer Karelstraat 103, Brussel)[2]
1906: Woning van luitenant Jean Delannoy (Tervurenlaan 120, Sint-Pieters-Woluwe)[5][6] (gesloopt in 1993 en heropgebouwd met dezelfde gevel in 2008)[7]