Het geslacht is bekend van een enkel exemplaar, een bijna volledig geconserveerd skelet, en telt vooralsnog slechts een enkele soort: Paraphysornis brasiliensis.[2]
Ontdekking en naamgeving
Het holotype en tot nu toe het enige gevonden exemplaar van Paraphysornis (DGM-1418-R) bestaat uit een bijna volledig skelet waarbij enkel een groot deel van het bovenkaakbeen, de hersenpan, het bekken en het borstbeen ontbreken. Het werd gevonden in de Tremembé formatie in het Taubaté basin in de Braziliaanse staat São Paulo.[2]
Alvarenga beschreef het materiaal voor het eerst in 1982 als een nieuwe soort van het geslacht Physornis, Physornis brasiliensis.[2] Na het gevonden materiaal te vergelijken met andere exemplaren van Physornis en exemplaren van Brontornis[note 1] besefte hij echter dat het een apart geslacht was. Hij publiceerde deze bevindingen en de naam van dit nieuwe geslacht, Paraphysornis, in 1993.[3]
Etymologie
De geslachtsnaam 'Paraphysornis' is een samenstelling van de woorden 'Para' en 'Physornis'. 'Para' komt uit het Grieks en betekent nabij. De geslachtsnaam verwijst dus naar de enge verwantschap tussen Paraphysornis en Physornis.[3] De soortaanduiding 'brasiliensis' verwijst naar het land waar de soort gevonden is: Brazilië.[4]
Beschrijving
De rug van Paraphysornis was volgens berekeningen door Alvarenga en Höfling ongeveer 1,4 meter hoog. Het hoofdhoogte zou dan, als het hoofd goed omhoog gehouden werd, 2,4 meter bedragen hebben. Deze hoogtes zijn vergelijkbaar met die van de slankere Phorusrhacos. De diameter en omtrek van het dijbeen en de tibiotarsus waren aanzienlijk groter dan die van de 130 kg wegende struisvogel, waardoor het gewicht van Paraphysornis berekend werd op 180 kg. Hoewel het hierdoor een redelijk grote vogel was, is het waarschijnlijk het kleinste geslacht in de onderfamilie Brontornithinae.[2]
Zoals bij alle grote schrikvogels was de reductie van de vleugelgrootte (aangegeven door de grootte van de ulna) groter bij Paraphysornis dan bij de kleinere schrikvogelgeslachten zoals Psilopterus.[2]
De symphysis mandibulae is langer en smaller dan bij Physornis en Brontornis. Aan de basis is de lengte bijna het dubbele van de breedte.[3] Ze is echter in verhouding korter en breder dan bij de Phorusrhacinae.[2] De voorkant ervan is breed en afgeknot en aan de onderkant ervan is een groot gebied dat bijna plat is. De cotylae van de tarsometatarsus zijn licht vierhoekig, bijna trapezium-vormig.[3] Het laterale deel van de hypotarsus zet uit tot het bijna de laterale rand van de laterale cotyla raakt, maar vormt niet de laterale kam die karakteristiek is voor Physornis[2] en blijft door een duidelijke inkeping gescheiden van de achterste kant van de hipotarsus. Met deze eigenschap is Paraphysornis een tussenvorm tussen Physornis en Brontornis.[3]
Voeding
Voor alle leden van de onderfamilie Brontornithinae, de zwaarste en daardoor ook minst snelle schrikvogels, is voorgesteld dat zij aaseters waren. Bij Paraphysornis is extra bewijs dat dit zo was: De Tremembé formatie waar het holotype gevonden is was vroeger een meer waar droogteperiodes met een grote vissterfte voorkwamen. Het is mogelijk dat het dier op zoek was naar vissen en andere dode dieren en terwijl verzonk in de modder en stierf. Deze theorie wordt verder ondersteund door het feit dat het fossiel van een gier uit de familie der vulturidae in de buurt gevonden werd.[2]
Galerij
skelet van Paraphysornis naast dat van een glyptodont
close-up van de schedel
structuur van het been van Paraphysornis
structuur van het hele skelet
Literatuur
Alvarenga, Herculano M.F. & Höfling, Elizabeth (2003), Systematic revision of the Phorusrhacidae (Aves: Ralliformes), Papéis Avulsos de Zoologia (São Paulo) 43(4): 55-91
Alvarenga, H.M.F. de (1993), Paraphysornis novo gênero para Physornis brasiliensis Alvarenga, 1982 (Aves: Phorusrhacidae). Anais da Academia Brasileira de Ciências 65: 403-406
Referenties
↑Soria, M. & Alvarenga, H. 1989. Nuevos restos de mamíferos de la cuenca de Taubaté, Estado de São Paulo, Brasil Anais da Academia Brasileira de Ciências
↑Alvarenga, H. 1982. Uma gigantesca ave fóssil do Cenozóico brasileiro: Physornis brasiliensis sp. n. Anais da Academia Brasileira de Ciências, 54:697-712
Noten
↑onderzocht werden exemplaren in het Chicago Field Museum, Museo Argentino de Ciencias Naturales Bernardino Rivadavia, Britisch Museum of Natural History, Museo La Plata en Muséum National d'Histoire Naturelle