De Mason-Dixonlijn wordt beschouwd als de grens tussen de noordelijke en zuidelijke staten.
Geschiedenis
Bij de oprichting van de Verenigde Staten in 1776 waren de noordelijke koloniën al met elkaar verbonden om economische redenen. Deze koloniën waren vooral gericht op (kleine) boerenbedrijven en familiebedrijfjes. De noordelijke staten werd echter ook het gebied waar de industrialisatie het sterkst was. Steden als Chicago, New York en Cleveland groeiden enorm dankzij technologische ontwikkelingen en de invoering van de stoomtrein.