Nepenthes tenuis is een klimplant met een stengel van twee tot drie millimeter in doorsnede. Hieraan dankt de plant de soortaanduiding tenuis, Latijn voor 'dun' of 'slank'. De internodiën zijn 5 tot 6,5 centimeter lang. De bladeren zijn 5 tot 6 centimeter lang en 1 tot 1,5 centimeter breed. De ranken die de bladeren met de vangbekers verbinden zijn tot twaalf centimeter lang.
Nepenthes tenuis behoort tot de Nepenthes-soorten met de kleinste vangbekers. Mogelijk zijn alleen de vangbekers van N. argentii kleiner. De trechtervormige bovenbekers zijn 2,5 tot 4,5 centimeter hoog en 1,5 tot 2,5 centimeter breed. De onderbekers ontwikkelen zich meestal verzonken in het mos en zijn hier moeilijk te onderscheiden. Zowel de bovenbekers als de onderbekers hebben geen vleugels aan de voorzijde, maar twee opvallende verticale ribbels die drie tot vijf millimeter uit elkaar staan. Het afgeplatte peristoom (bekerrand) is tot 6 millimeter breed en is bedekt met ribbels die tot in de beker lopen. Het operculum is ellipsvormig en is 1,5 tot 2,5 centimeter lang en 0,5 tot 0,8 centimeter breed.
De binnenzijde is geheel bedekt met zeer kleine klieren voor de verteringsenzymen. Deze hebben een dichtheid van 600 tot 800 per vierkante centimeter. Ze produceren een zeer dikke, slijmerige bekervloeistof. De vloeistof bedekt de binnenzijde van de beker met een dunne laag slijm en vangt als een vliegenstrip insecten die boven het vloeistofoppervlak vliegen.[2]