Moeras is een natuurdoeltype dat voorkomt op de overgangsgradiënt tussen water en land en bestaat voornamelijk uit oevervegetatie en rietvegetatie. Het natuurdoeltype vergt een waterregime variërend van open water tot nat en de vegetatie wordt voornamelijk gevoed door oppervlaktewater maar ook door regenwater en grondwater. Het natuurdoeltype vergt een ondiepe grondwaterstand en kan op praktisch elk bodemtype voorkomen, zolang de omstandigheden maar aquatisch zijn en het water zoet is. De bodem is zwak zuur tot neutraal en is qua trofiegraad mesotroof tot eutroof. De aanwezigheid van macrofauna is belangrijk om dit natuurdoeltype in stand te houden. Het natuurdoeltype heeft een minimumareaal van 0.5 ha nodig om zichzelf in stand te houden.
Plantengemeenschappen
Binnen het natuurdoeltype moeras kunnen verschillende plantengemeenschappen voorkomen. Deze plantengemeenschappen hoeven niet allemaal voor te komen om het natuurdoeltype te bereiken.
Subtypen
Het natuurdoeltype moeras kan in vijf subtypen worden onderverdeeld. Deze subtypen verschillen nauwelijks qua abiotiek van elkaar maar wel qua biodiversiteit. De subtypen verschillen wel soms van habitattype zoals vastgelegd in de habitatrichtlijn.
- Droogvallend water en pioniermoeras – Dit subtype komt in gebieden voor waar planten door omstandigheden maar ondiep kunnen wortelen. Het subtype komt overeen met habitattype vochtige duinvalleien wanneer het subtype op een lage plaats in de duinen voorkomt. Het komt overeen met het habitattype rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodion rubri p.p. en Bidention p.p wanneer het subtype langs een rivier voorkomt en bepaalde plantengemeenschappen bevat.
- Drijftil – Het subtype drijftil komt op open wateren voor die beschut liggen. De vegetatie wortelt op het water. Dit subtype komt niet overeen met een habitattype uit de habitatrichtlijn.
- Waterriet en biezen – Dit subtype komt in gebieden voor, die in de zomer kort droogvallen. Het subtype komt overeen met habitattype vochtige duinvalleien wanneer het subtype op een lage plaats in de duinen voorkomt.
- Bloemrijk rietland – Dit subtype ontstaat wanneer de vegetatie van drijftil of waterriet en biezen wordt gemaaid. De vegetatie heeft dan een lagere dichtheid. Dit subtype komt niet overeen met een habitattype uit de habitatrichtlijn.
- Grote-zeggenmoeras – Wanneer een van de subtypen door opslibbing frequenter droog komt te vallen ontstaat dit subtype. Doordat de abiotiek verandert krijgen de zegges meer kans om te groeien. Het subtype komt overeen met habitattype vochtige duinvalleien wanneer het subtype op een lage plaats in de duinen voorkomt en met het habitattype kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae wanneer de plantengemeenschap Caricion davallianae aanwezig is.
Literatuur