Cooper werd geboren als zoon van John C. Cooper en Mary Caldwell. Hij ging in 1912 naar de United States Naval Academy, maar moest in 1915 noodgedwongen de opleiding verlaten. In 1916 werd hij lid van de Georgia National Guard om te helpen bij de jacht op Pancho Villa in Mexico.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Cooper piloot van een bommenwerper. Hij werd neergeschoten en gevangengenomen door de Duitsers, waarna hij de rest van de oorlog doorbracht in een krijgsgevangenenkamp.[2]
Poolse onafhankelijkheid
Van eind 1919 tot de sluiting van het Verdrag van Riga in 1921 was Cooper een vrijwillig lid van het Amerikaanse luchtmachtsquadron genaamd het Kościuszko Squadron, welke het Poolse leger steunde in de Pools-Russische Oorlog. Op 26 juli 1920 werd Coopers vliegtuig neergeschoten, waarna Cooper werd gevangengenomen door de Sovjets en negen maanden doorbracht in een krijgsgevangenenkamp. Hij ontsnapte net voor het einde van de oorlog, en wist naar Letland te vluchten. Hij kreeg als dank voor zijn optreden in de oorlog de Virtuti Militari, de hoogste Poolse militaire onderscheiding, van de Poolse commandant Józef Piłsudski. Dertien jaar later werd deze onderscheiding hem echter weer ontnomen vanwege zijn vele antisemitische uitspraken over de commandant in de Amerikaanse pers.[3]
Tijdens zijn verblijf in het kamp schreef Cooper de autobiografieThings Men Die For by "C". Hij gaf het manuscript aan Dagmar Matson. In 1927 werd het boek gepubliceerd. Net na de uitgave kreeg Cooper zijn bedenkingen over de persoonlijke zaken die hij erin had vermeld, en vroeg Dagmar elk exemplaar dat ze kon vinden te kopen. Ze slaagde erin 5000 exemplaren te bemachtigen. Cooper en Dagmar hielden beide een kopie, terwijl de andere exemplaren werden vernietigd.
Coopers belevenissen als piloot bij de Poolse luchtmacht vormden de basis voor de Poolse oorlogsfilm Gwiaździsta eskadra. Deze film was de duurste Poolse film ooit gemaakt voor de Tweede Wereldoorlog. Alle exemplaren werden echter vernietigd door de Sovjets in de jaren na de Tweede Wereldoorlog.
Cooper leidde vele missies en plande deze om het verlies van levens tot een minimum te beperken. Hij stond bekend om zijn harde werk. Tegen het einde van de oorlog kreeg hij promotie tot brigadier-generaal. Hij was ook aanwezig op de USS Missouri als getuige van de Japanse overgave.
Cooper begon zijn filmcarrière met documentaires voor Paramount Pictures zoals Grass (1925) en Chang (1927), welke beeldmateriaal opgenomen in de natuur combineerde met in scène gezette stukken. In Chang gebruikte hij deze techniek om een olifantenstormloop in de film te verwerken. Zijn film The Four Feathers werd opgenomen tussen de strijdende stammen van de Soedan.[2]
Tijdens zijn carrière was Cooper een voorstander van technische innovatie. De film King Kong, waar hij aan meeschreef, regisseerde en zelfs een cameo in had, was een doorbraak op het gebied van special effects. Cooper had ook succes met de film She (1935). Cooper hielp de weg vrij te maken voor technieken als Technicolor en cinerama.