De maxillula[1] of eerste maxille, is het tweede paar aanhangsels die fungeren als monddelen bij schaaldieren (Crustacea).
De eerste maxille is bij vlokreeftjes opgebouwd uit een vrije, mediane lob en een buitenste lob, waaraan soms nog een palp is bevestigd.
De maxillula wordt hoofdzakelijk gebruikt bij het voeden.
De maxilla of tweede maxille is het derde paar aanhangsels dat fungeert als de monddelen bij geleedpotigen waaronder kreeftachtigen (Crustacea), zespotigen (Hexapoda) en duizendpotigen (Myriapoda).
De tweede maxillae is bij vlokreeftjes opgebouwd uit een vrije, mediane lob en een buitenste lob.
Bronnen, noten en/of referenties
↑Kokke-Smits, M.E., & Osse, J.W.M. (1968). Van der Klaauw en Van Oordt's technische termen ten gebruike bij het zoölogisch en anatomisch onderwijs aan Nederlandsche universiteiten (8ste druk). Leiden: E.J. Brill.