Léon Printemps werd geboren in Parijs in een gezin dat afkomstig was uit de streek rond Rijsel. Al op jonge leeftijd voelde hij zich aangetrokken tot de schilderkunst.
In die periode viel hij grotendeels onder het symbolisme en drukt hij zich nu eens uit door middel van een poëtische of mythologische visie, en dan weer door middel van de sensualiteit van het vrouwelijk naakt.
Werk
Portretschilder
Als bekend portretschilder kreeg hij opdrachten van beroemde figuren onder wie Sully Prudhomme, de eerste laureaat van de Nobelprijs voor de literatuur, de prins en prinses van Waldeck, de heer en mevrouw Commettant en Prins Joesoepov, de moordenaar van Raspoetin.
Léon Printemps trouwde in 1903 en schilderde zijn familiekring regelmatig in een intimistische kleurschakering. Dat geldt vooral voor zijn dochter Lucile, van wie het overlijden op zesjarige leeftijd hem diep bedroefde, en zijn zoon René.
Landschapsschilder
Léon Printemps was zijn hele leven lang een landschapsschilder. Zijn wens om de Vlaamse meesters te zien bracht hem eind negentiende eeuw naar België en Nederland, vanwaar hij talrijke studies meebracht.
Later ontwikkelt hij een voorliefde voor de op dat moment trendy stranden van Normandië, en na de Tweede Wereldoorlog voor Bretagne en vooral voor de eilanden voor de kust van de Vendée, île de Noirmoutier en île d'Yeu, waar hij kustlandschappen en portretten van vissers en oude boerinnetjes schilderde.
Vlaamse en Hollandse invloed
De aantrekkingskracht van de grote meesters, die zich openbaarde tijdens bezoeken aan het Louvre, stimuleerde hem om meermaals naar België en Nederland te trekken om er de kunstwerken van de grote Vlaamse en Hollandse meesters nader te bestuderen. Meerdere schilderijen ontleend aan zijn eerste reizen naar België werden tentoongesteld op het Salon des artistes français (1898 en 1905), het Salon artistique des PTT (1905) en op regionale tentoonstellingen, in Rijsel (1898) en in Nantes (1906).
Tijdens zijn eerste reis naar België in 1894, die hij waarschijnlijk in het gezelschap van andere leerlingen van Gustave Moreau maakte, bracht hij een bezoek aan Brugge, Gent, Mechelen en Antwerpen. Twee jaar later, tijdens een tweede reis, naar de Maasvallei, schilderde hij de rots Bayard, een bezienswaardigheid te Dinant. In 1897 verbleef hij in Nederland en bracht hij een bezoek aan het Rijksmuseum in Amsterdam. In 1898 bracht hij opnieuw een bezoek aan Brugge en Mechelen. Met deze twee steden liet hij in 1929 en in 1933 ook zijn zoon René kennismaken, die eveneens schilder was en student aan de École des beaux-arts in Parijs.
Léon Printemps overlijdt in zijn atelier op 9 juli 1945, in de Rue Furstenberg 6, waar nu het museum van Eugène Delacroix is gevestigd.
Galerij
Léon Printemps, Graslei te Gent (België), 1894.
Léon Printemps, Strand aan de zee te Onival (Frankrijk), 1907.
Léon Printemps, Eerste bad te Berck (Frankrijk), 1914.
Léon Printemps, Baadsters in Bois de la Chaise (Noirmoutier), ca. 1923.
Léon Printemps, Terugkeer van visvangst (Île d'Yeu), ca. 1926.
Léon Printemps, Minnewater te Brugge (België), ca. 1930.
Deelname aan Tentoonstellingen - Prijzen en onderscheidingen
Les Lucs-sur-Boulogne (Vendée) : Historial de la Vendée – 30 schilderijen (schenking in 2013)[4].
Lullin (Savoie) : Stadhuis – Église - 1917.
Noirmoutier (Vendée) : - La Guérinière : Musée des traditions de l’île – Paysage; - L'Épine : Stadhuis – Le marché de L'Épine - 1922; - Noirmoutier-en-l’île : Musée du Château – Affiche des Chemins de Fer de l’État - Excursions aux îles de l’Océan - 1928; - Association des Amis de Noirmoutier – 25 schilderijen (schenking in 2013)[4].
Parijs : Gemeentefonds voor moderne kunst van de stad Parijs – Retour de pêche (île d’Yeu) - 1925.
Riom (Puy-de-Dôme) : Musée F. Mandet – Le lierre enlaçant la fleur - 1903.
Vauhallan (Essonne) : Bureau voor toerisme – L’église de Vauhallan - 1897.
Versailles (Yvelines) : Musée Lambinet – La gare des matelots - 1918.
Recente retrospectieve tentoonstellingen sinds 2000
Parijs, Gemeentehuis van het zevende arrondissement, maart 2000.
Île de Noirmoutier, Musée des traditions de l’île de Noirmoutier : La Guérinière, april - juni 2000 ; L'Épine, juli-augustus 2005.
Châtenay-Malabry, tentoonstelling ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Sully Prudhomme, mei 2007.
Les-Lucs-sur-Boulogne, bijdrage aan de tentoonstelling « Des toiles et des voiles – L’île d’Yeu sous le regard des peintres », Historial de Vendée, 29 juni - 23 september 2007.
Vauhallan, bijdrage aan de tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog, november 2008. Foto's van een tiental werken.
Île d’Yeu, bijdrage aan de tentoonstelling over de kunstenaars van de haven van La Meule, augustus 2009[5]
Bibliografie
Vincent Cristofoli, « Léon Printemps » in : Lettre aux Amis, Bulletin des Amis de l’île d’Yeu de Noirmoutier, 2000, no 117, p. 3-7.
Jean-François Henry, Marc-Adolphe Guégan, Poète de l’île d’Yeu, Mairie de l’île d’Yeu, 2009, 116 p.[5]
Jacques Noireau, Léon Printemps – Catalogue raisonné, 2013 (gedrukt in België), 128 p. (ISBN 978-90-9027677-9)[6].
Caroline Mignot, Les élèves de Gustave Moreau au dernier Salon de la Rose-Croix (1897), Université Rennes II, september 2000. Master kunstgeschiedenis.
Claire Printemps, Jacques Noireau, René Printemps, 2004, 69 p. (ISBN 2-9523305-0-6)[6].
Patrick de Villepin, Le Bois de la Chaise - Le « petit Éden » de l’île de Noirmoutier, Vendée Patrimoine, 2009, Tome II.
François Wiehn, Gérard Aubisse, Dictionnaire des peintres de Vendée, La Crèche, Geste Éditions, 2010, 434 p. (ISBN 978-2845617063).
S.N. (collectief werk), L’île d’Yeu. Des peintres et des marins.1850 ˆ 1950, Parijs, Éditions d’art Somogy, 2007, 460 p., 650 afbeeldingen.
S.N., « Sully Prudhomme par Léon Printemps, histoire d’un portrait » Artikel verschenen in mei 2007 in het bulletin van de gemeente Châtenay-Malabry ter gelegenheid van de schenking door de familie van de schilder van het portret van Sully Prudhomme.
↑Dit schilderij gaf aanleiding tot twee tentoonstellingen : (a) Musée d’art et d’histoire de Narbonne : juli-september 1996 ; (b) Musée des beaux-arts de Nice : 18 oktober 1996 - 19 januari 1997. Vermelding op pagina 52 in een catalogus van het Musée des beaux-arts de Nice, getiteld : Vigne, Vins, Vignerons dans la peinture française, Les Presses de l’Imprimerie Escourbiac, Graulhet (Tarn), 1996
↑Schenking van Jacques Noireau, kleinzoon van de schilder, aan de gemeente Laffaux en onthulling van het schilderij op 27 juni 2009 tijdens een bijeenkomst over de Eerste Wereldoorlog op het gemeentehuis. (CRID14-18).
↑ abcInformatie meegedeeld door de familie van de schilder.
↑ abLéon Printemps wordt genoemd in een passage over vijf « kunstenaars van La Meule » (een haven), verschenen in het boek over de dichter Marc-Adolphe Guégan, geschreven door Jean-François Henry.