Kauffman werd in 1910 hij directeur van de Belastingdienst. Van 24 februari 1916 tot 19 juni 1917 was hij directeur-generaal (dat wil zeggen minister) van Financiën in het coalitiekabinet-Thorn.
Tijdens Kauffmans premierschap werden er verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering gehouden (4 juli en 28 augustus 1918)[1]. De grondwetgevende vergadering had tot taak om de grondwet van Luxemburg te veranderen. Een van de constitutionele veranderingen behelsde de invoering van het algemeen kiesrecht. De regering verzette zich tegen de herziening van grondwetsartikel 32. In de oorspronkelijke tekst stond dat de soevereiniteit berustte bij de groothertog, maar de grondwetgevende vergadering wilde dat de soevereiniteit bij het volk kwam te liggen. Hierdoor ontstonden spanningen tussen de regering en de grondwetgevende vergadering (en de Kamer van Afgevaardigden, het Luxemburgse parlement). Premier Kauffman raakte in diskrediet toen hij in augustus 1918, te midden van de Eerste Wereldoorlog, het privébezoek van de DuitseRijkskanselierGeorg Graf von Hertling aan groothertoginMaria Adelheid van Luxemburg bijwoonde. Dit schoot in het verkeerde keelgat van de Kamer die toch al geïrriteerd was door het optreden van Kauffman tijdens de "constitutionele crisis." Op 7 september 1918 diende premier Kauffman namens het kabinet zijn ontslag aan bij de groothertogin. Tot zijn opvolger werd Émile Reuter (eveneens afkomstig uit de gelederen van de PD) benoemd.