Tijdens zijn consulaat vocht hij meestal zonder veel succes tegen Marius Egnatius en andere veldheren van de Italische bondgenoten (Socii), vooral bij Acerrae in Campanië.[1] Daarop stelde hij een wet (Lex Iulia de civitate Latinis danda) voor ter verhouding van de afval van de bondgenoten.[2] Na zijn consulaat werd hij samen met Publius Licinius Crassus Dives in 89 v.Chr. tot censor aangesteld,[3] als zodanig trachtte hij aan de weelde door een wet paal en perk te stellen.[4]
↑Appianus, De bellis civilibus I 49; Cicero, Pro Balb. 8; Velleius Paterculus, Historia Romana II 16, 20; Aulus Gellius, Noctes Atticae IV 3.
↑Cicero, Pro Archia poeta 5; Plinius maior, Naturalis Historia XIII 24, XIV 95; Festus, Breviarium rerum gestarum populi Romani.
↑Appianus, De bellis civilibus I 49; Plinius maior, Naturalis Historia XIII 24, XIV 95; Velleius Paterculus, Historia Romana II 20.
↑Appianus, De bellis civilibus I 72; Asconius Pedianus, ad pro Scauro (p. 24, ed. Orellana); Valerius Maximus, Facta et dicta memorabilia IX 2 § 2, Cicero, De Oratione III 3, 10, Tuscul. V 19. Vgl. Florus, Epitome III 21 § 14.