Zijn vader zag graag dat hij advocaat werd, maar hij voelde daar niet veel voor en werd wiskundeleraar. In 1839 vertrok hij naar Parijs waar hij schaaklessen gaf. Hij had een goed geheugen.
In 1851 speelde hij in Londen de onsterfelijke partij tegen Adolf Anderssen, die Kieseritzky verloor. Het verhaal gaat dat hij na de mooie overwinning van zijn tegenstander boos de speelzaal verliet, zonder Anderssen te feliciteren.[bron?]