Aan de Dom van Utrecht was een domkapittel verbonden met aan het hoofd de domproost. De domproost was de tweede man in rang van het bisdom Utrecht, na de bisschop. De domproost stamde uit belangrijke families en was een vooraanstaand geestelijke. Aanvankelijk werd hij door het kapittel zelf gekozen, later werd hij door de paus aangesteld. Veel domproosten in de twaalfde en dertiende eeuw werden later benoemd tot bisschop. Vanaf de dertiende eeuw was de aanwezigheid van de domproost te Utrecht niet meer noodzakelijk en hij resideerde voortaan meestal op Huis Doorn, een van zijn bezittingen.
Over de eerste domproosten is vrijwel niets bekend. Vanaf de twaalfde eeuw worden de gegevens wat talrijker, maar ook in de eeuwen daarna bestaan veel onzekerheden. Na de Reformatie bleef het domkapittel als protestants college bestaan en dus ook het ambt van domproost tot de opheffing door Napoleon in 1811.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties
- C. Pijnacker Hordijk, Lijsten der Utrechtsche prelaten voor 1300 (Groningen, 1911)
- Aernout van Buchel, Monumenta passim in templis ac monasteriis Trajectinae urbis atque agri inventa [1]
- Hugo Franciscus van Heussen, Aanhangsel op de kerkelyke oudheden van Nederland (Utrecht, 1744)
- Haarlem : St. Jacobs-Godshuis, Haarlemsche bijdragen : Bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem (Haarlem, 1934)
- W.A.Fasel. Alkmaar en zijne geschiedenissen 550 - 1600 (Alkmaar, 2012)