Het Land van Cuijk is een voormalige heerlijkheid die lag in wat tegenwoordig het noordoosten van de provincie Noord-Brabant is. De heerlijkheid werd begrensd door de Maas en de Peel. Het land van Cuijk bestond uit twee gebieden die van elkaar gescheiden werden door de heerlijkheid Boxmeer. Met ingang van 1 januari 2022 vormen het land van de voormalige heerlijkheden Boxmeer en Land van Cuijk één gemeente Land van Cuijk.
Geschiedenis
Al in de 11e eeuw was er sprake van een heer van Cuijk, die zich later graaf ging noemen.[bron?] Als straf voor de moord op Floris de Zwarte werd rond 1133 de heer van Cuijk met zijn broer verbannen en het kasteel in Cuijk verwoest. Na hun terugkeer bouwden de broers een nieuwe burcht op een zandheuvel verder stroomafwaarts. Hieromheen ontstond de nieuwe hoofdstad Grave.
De Tweede Gelderse Oorlog (1385–1390) ging over de vraag of Cuijk bij Gelre of Brabant hoorde. Aan het einde van de 14e eeuw werd het Land van Cuijk verkocht aan de hertog van Gelre, Willem van Gulik. In de 15e eeuw werd het weer bij het Hertogdom Brabant ingedeeld. Langzamerhand verloren de heren van Cuijk het leenheerschap over sommige dorpen: Oeffelt werd verkocht aan het hertogdom Kleef (dat ook het tegenoverliggende Gennep bezat), en Boxmeer ontwikkelde zich tot een vrije heerlijkheid.
De katholieke godsdienst werd onderdrukt (maar gedoogd) en de kerken werden in beslag genomen door het handjevol protestanten dat de dienst uitmaakte. De katholieken waren in eerste instantie op een grenskerk te Oeffelt aangewezen, om na 1672 een schuurkerk aan de Molenstraat te mogen betrekken.
Na de stichting van de Bataafse Republiek in 1795 werden alle heerlijkheden opgeheven. Het Land van Cuijk werd deel van Bataafs-Brabant.