Toda studeerde aanvankelijk zowel rechtsgeleerdheid als muziek aan de Universiteit van Tokio en behaalde zijn diploma's in 1938. Hij ging als medewerker in de diplomatische dienst en vertrok naar Duitsland. Aldaar zette hij zijn muzikale studies voort onder anderen aan de Ruprecht-Karls Universiteit in Heidelberg (1938-1939). Van 1939 tot 1941 was hij in de diplomatische dienst in Moskou. In 1941 kwam hij terug naar Japan en studeerde verder muziek bij Saburō Moroi. In 1944 was hij wederom in diplomatische dienst in Indochina. Tot 1948 was hij in krijgsgevangenschap. Na de Tweede Wereldoorlog zette hij zich uiteen met de twaalftoonstechniek en de theoretische schriften van Arnold Schönberg. Zijn Sonate voor viool en piano is een volledig serieel werk, maar verschillende andere werken uit deze periode vermengen seriële muziek met dodecafonische met tonale elementen.
Notes sur la musique de Nô in: La musique et ses problèmes contemporains 1953-1963, Cahiers de la Compagnie Madeleine Renaud-Jean-Louis Barrault, pp. 331–354 41 (1963)
samen met Edmond Edouard Buchet: 音楽の理解 / Ongaku no rikai (Understanding of Music - Connaissance de la musique), ダヴィッド社, Tōkyō : Daviddosha, 1955. 197 p.
David M. Cummings, Dennis K. McIntire: International who's who in music and musician's directory - (in the classical and light classical fields), Twelfth edition 1990/91, Cambridge, England: International Who's Who in Music, 1991. 1096 p., ISBN 0-948875-20-8
Hitoshi Matsushita: A checklist of published instrumental music by Japanese composers, Tokyo: Academia Music Ltd., 1989