Volgens de Albanese grondwet moeten de Albanese strijdkrachten het territoriale gebied van het land beschermen, aanwezig zijn in bedreigde gebieden, de bevolking bijstaan in geval van natuurrampen, industriële rampen, waarschuwen voor de gevaren van militaire en niet-militaire aard en deelnemen aan internationale missies van organisaties waarbij het aangesloten is.
Op 4 december 1912, enkele dagen na de Albanese onafhankelijkheid, stichtte staatshoofd Ismail Qemali samen met zijn regering het nationale leger van Albanië.
Het communisme in Albanië viel midden jaren 90. De Albanese economie werd geliberaliseerd. Het financiële systeem van het land werd vervolgens meer en meer gedomineerd door een systeem van ponzifraudezaken. Duizenden mensen gingen vervolgens dagelijks de straat op en eisten hun geld terug. Het kwam tot gevechten met de oproerpolitie en overheidsgebouwen werden in brand gestoken. Op 1 maart nam premierAleksandër Meksi ontslag en op 2 maart riep president Sali Berisha de noodtoestand uit. De rellen breidden zich uit naar het noorden en hielden de hoofdstad twee weken in hun greep, terwijl het zuiden van het land onder controle van de rebellen en bendes viel. Op 28 maart autoriseerde de VN-veiligheidsraad met resolutie 1101 een internationale troepenmacht in Albanië om hulpgoederen te verdelen en de orde in het land te herstellen.
In dezelfde periode brak er in Kosovo een burgeroorlog uit tussen etnische Albanezen en Serviërs. De Albanezen in Kosovo beschikten in tegenstelling tot de Serviërs, die destijds onderdeel waren van Joegoslavië, niet over een nationaal leger. De Albanezen aldaar richtten het paramilitaire UÇK op dat het opnam tegen de Serviërs. Het Albanese leger kon zich geen oorlog veroorloven tegen Joegoslavië nadat een jaar eerder het land Albanië in strijd was met haar eigen burgers. Het Albanese leger steunde het UÇK en vond dat zij in haar recht stond om zich te mogen verdedigen. Het Albanese leger verschafte munitie en wapens aan de Albanese guerrilla's in Kosovo, ook nam het Albanese leger deel aan sommige veldslagen in Kosovo samen met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, waaronder de Slag bij Kosare. De vrede in Kosovo keerde terug. Albanië ving gedurende de oorlog vele Albanese vluchtelingen uit Kosovo op.
2010-heden: Toetreding NAVO en modernisering
Albanië trad enkele jaren later toe tot de NAVO. Het Albanese leger is sinds de toetreding bij de NAVO behoorlijk gemoderniseerd. Het krijgt naast extra financiële middelen van Duitsland, Italië en de Verenigde Staten ook steun in modernere wapens. Ook worden de Albanese soldaten getraind volgens de NAVO-richtlijnen. De diensplicht in Albanië is in 2010 afgeschaft. De minimum leeftijd is 18 jaar oud.