Suiker is in het dagelijks gebruik de benaming voor een zoetsmakend koolhydraat, sacharose, dat veel in de keuken wordt gebruikt. In de dierfysiologie zijn 'suikers' en 'snelle koolhydraten' synoniem voor kleine koolhydraatmoleculen: mono- en disachariden. 'Langzame koolhydraten' is een fysiologisch synoniem voor zetmeel en zetmeelmoleculen.
Chemische indeling van koolhydraten
Er zijn verschillende manieren om de veelheid van koolhydraten in groepen onder te verdelen:
De verschillende soorten koolhydraten worden daarnaast in groepen ingedeeld, op basis van het aantal koolstofatomen in hun koolstofketen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de in de chemie gebruikelijke telwoorden tri-; tetr-; pent-; hex- en hept-. Deze telwoorden worden gevolgd door de uitgang -ose. Met de term hexose worden dan alle soorten koolhydraatmoleculen aangeduid waarvan de koolstofketen bestaat uit zes koolstofatomen, waaronder glucose en fructose.
Indeling op basis van reactiviteit
Koolhydraten bevatten in de open ketenstructuur altijd een tweemaal gebonden zuurstofatoom. Zit dit zuurstofatoom dubbelgebonden aan het eind van de keten, dan is de verbinding dus een aldehyde en spreken we van een aldose, zit het zuurstofatoom in het midden van de keten, een keton dus, dan wordt van een ketose gesproken. Aldosen reageren makkelijk met oxiderende reagentia, ketosen niet. Aldosen worden ook reducerende suikers genoemd. Glucose is de bekendste aldose. Als oxiderende reagentia worden gebruikt: