Zijn poëzie wordt gekenmerkt door een mengsel van ironie en sarcasme. In zijn brieven, recensies en verhalen zet Goudeseune zich af tegen de 'ons-kent-onsmentaliteit' in het literaire wereldje. Hij meet zichzelf graag de rol van 'miskende outcast' aan.
Biografie
Goudeseune verliet in 1989 de volgens hem banale en kleinburgerlijkeWesthoek en verhuisde naar Gent. Hij verdiende de kost met uiteenlopend werk: als recensent, kelner, vrachtwagenchauffeur, taxichauffeur, privéchauffeur voor een Belgische politicus, nachtwaker, medewerker bij Kunstencentrum Vooruit enzovoorts.
Goudeseune debuteerde als dichter met de publicatie van het gedicht "Populieren" in literair tijdschrift Dietsche Warande & Belfort.[1] Tussen 1987 en 2020 verschenen negen gedichtenbundels en zeven prozawerken (vier brievenromans, drie verhalenbundels) van zijn hand bij verschillende uitgeverijen.
In het najaar van 2020 werd bij hem vergevorderde kanker vastgesteld. Na een initiële behandeling werd hij in november 2020 uit het ziekenhuis ontslagen. Kort daarna maakte hij op zijn Facebookpagina bekend dat hij nog voor het einde van het jaar voor euthanasie zou kiezen. Hij overleed op 9 december dat jaar.
Bibliografie
Poëzie
Het poëtische oeuvre van Goudeseune – met uitzondering van Album. 10 gedichten, dat hij in 1987 in eigen beheer uitgaf en "Nagelaten gedichten", dat verscheen na het maken van de foto
1987 – Album. 10 gedichten, uitgave in eigen beheer, 21 p.
1998 – Dat zij mij leest, Uitgeverij Atlas, Antwerpen/Amsterdam, 47 p.
2005 – Zen uit eigen werk, Uitgeverij Atlas, Antwerpen/Amsterdam, 44 p.
2011 – Dichters na mij, Uitgeverij Atlas, Antwerpen/Amsterdam, 66 p.