Na de oorlog ging hij naar Warschau, waar zijn literaire loopbaan begon. Hij publiceerde tot 1938 tien bundels gedichten en stichtte met Antoni Slonimski, Julian Tuwin, Jan Lechon en Jaroslaw Iewaskiewicz het tijdschrift en de dichtersgroep Skamander. Hij gaf de tijdschriften Kultura (1931–1932) en Przegląd Sportowy (1926–1931) uit en werkte als literatuur- en theatercriticus voor de Gazeta Polska. Bij de kunstwedstrijden van de Olympische Zomerspelen in Amsterdam won hij de gouden medaille in de categorie lyrica. In 1936 werd hij met de nationale prijs voor literatuur onderscheiden, en twee jaar later werd hij lid van de Poolse literatuuracademie.
Na de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog werd hij met de Gazeta Polska naar Lemberg/Lwow geëvacueerd. Vandaar vluchtte hij voor de Duitse bezetting eerst naar Frankrijk, later via Portugal en Brazilië naar de Verenigde Staten.
Tijdens die oorlogsjaren publiceerde hij bijna ieder jaar een dichtbundel. Na de oorlog werkte hij in Londen voor Mieczyslaw Grydzewskis Wiadomości en voor Radio Vrij Europa. Nog op de dag van zijn dood werkte hij aan zijn laatste gedichtband Sen mara (Droomslaap).
Zijn as werd in 1978 naar Polen gebracht.
Werken
Poëzie
Wiosna i wino, Warschau 1919
Wróble na dachu, Warschau 1921
Wielka Niedźwiedzica, Warschau 1923
Pamiętnik miłości, Warschau 1925
Laur olimpijski, Warschau 1927
Pieśni fanatyczne, Warschau 1929
Rozmowa z puszczą, Warschau 1929
Gorzki urodzaj, Warschau 1933
Wolność tragiczna, Warschau 1936
Kurhany, Warschau 1938
Barbakan warszawski, Nizza 1940
Ziemia-Wilczyca, Londen 1941
Róża wiatrów, New York 1942
Ballada o Churchillu, New York 1944
Podzwonne za kaprala Szczapę, New York 1945
Krzyże i miecze, Londen 1946
Korzec maku, Londen 1951
Siedem podków, New York 1954
Tkanka ziemi, Parijs 1960
Kufer na plecach, Parijs 1964
Czarny polonez, Parijs 1968
Sen mara, Parijs 1969
Proza
Granice świata, Erzählungen, Warschau 1933
W garderobie duchów Theaterimpressionen, Lemberg, Warschau 1938
O Bolesławie Leśmianie, Rede bei einer Sitzung der Polnischen Akademie für Literatur, Warschau 1939
Współczesna literatura polska na emigracji, New York 1943
Pobojowisko, Erzählungen, New York 1944
Życie Chopina, New York 1953
Cygańskim wozem. Miasta, ludzie, książki, Londen 1966
Moja prywatna Ameryka, Londen 1966
Vertaald werk
in Memento, Pegasus 2005, zijn vertaald door Gerard Rasch zes gedichten van Wierzyński opgenomen: