Karel Lodewijk Jozef Maria (Wenen, Schönbrunn, 30 juli 1833 - aldaar, 19 mei 1896), aartshertog van Oostenrijk, was de zoon van aartshertog Frans Karel en diens vrouw Sophie. Hij was een jongere broer van keizer Frans Jozef I en van de latere Mexicaanse keizer Maximiliaan.
Volgens de overlevering zou Karel Lodewijk voorbestemd geweest zijn om met zijn nichtje Sisi te trouwen, maar die werd al uitverkoren door zijn broer, de keizer.
Zelf trouwde hij eerst met Margaretha van Saksen, dochter van Johan van Saksen en Amalia Augusta van Beieren, maar de bruid overleed na amper twee jaar huwelijk. Later huwde hij met Maria Annunciata van Bourbon-Sicilië, dochter van Ferdinand II der Beide Siciliën.
Uit het tweede huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
Derde huwelijk
In 1873 zou Karel Lodewijk nog een derde keer trouwen en wel met Maria Theresia van Bragança, dochter van de afgezette Portugese koning Michaël I. Hierdoor werd hij de schoonbroer van Karel Theodoor in Beieren, de broer van zijn schoonzus, Sisi, als ook de oom van Zita van Bourbon-Parma, (de laatste keizerin van Oostenrijk) en Felix van Bourbon-Parma, Prins gemaal van Luxemburg en koningin Elisabeth van België.
Uit dit huwelijk werden nog eens twee kinderen geboren:
Karel Lodewijk was een bijzonder religieus man, in een mate die aan godsdienstwaanzin grensde. Om die reden werd hij, na het overlijden van kroonprins Rudolf, dan - als eerste in lijn - ook overgeslagen voor de troonopvolging. In plaats daarvan koos keizer Frans Jozef voor Karel Lodewijks oudste zoon. Karel Lodewijk stierf aan de gevolgen van het drinken van water uit de heilige, maar bijzonder vervuilde, Jordaan. Hij nam een paar slokken toen hij op bezoek was bij zijn zoon Frans Ferdinand, die daar aan het kuren was, in verband met zijn tuberculose. Karel Lodewijk zelf liep buiktyfus op, en overleed kort nadat hij was teruggekeerd in Wenen.[1]
Kwartierstaat
Noot