In 1799-1800 werd de kapel ingericht als schuilkapel.[2] Nadat aan het einde van de 18e eeuw Frankrijk een republiek werd, kwamen vanaf 1794 de zuidelijke Nederlanden onder sterke invloed van de Franse heerschappij, waarbij de sterke invloed van de kerk werd teruggedrongen. In 1797 kwamen priesters in dienst van de overheid en moesten trouw zweren aan de Franse grondwet. Veel priesters weigerden dat en gingen in Zuid-Limburg (letterlijk) ondergronds in schuilkapellen zoals in de Sibbergroeve.[3]
De kapel is aangelegd in een onderaardse mergelgroeve, de Sibbergroeve. De kapel is aangelegd met een grillig plattegrond. Uit de kalksteen is een altaar uitgehouwen en op de wand erboven zijn schilderingen aangebracht. Aan het plaffond hangt een kroonluchter. Op de verschillende wanden zijn wandtekeningen aangebracht.[2][1]
↑ abc"De profundis clamavi ad te, Domine." Kapellen in de onderaardse kalksteengroeven van Zuid-Limburg, een inventarisatie. SOK-Mededelingen 53, augustus 2001