1926: 20 vierkante ontwerpen van symbolen (onder meer roos, kerk, haas, hert, lam, boek met hoofdletters A en Omega, duif met palmtak, hart met kruis, haan, slang die in eigen staart bijt als symbool voor oneindig)[1] in het boek Emil Emmanuel Strasser: Neuere holländische Baukunst, Mönchengladbach, Führer-Verlag, 1926.[4]
1926: eenvoudige symbolische voorstelling in de eet- en conversatiezaal en een glas-in-loodraam in Gebouw De Metropool, Den Haag.[5]
1927: decoratieve tableaus in terracotta, zoals Scorpio, Tweelingen[6] en andere tekens van de Dierenriem in gevelstenen aan de Kwartellaan, Den Haag. De huizen waren ontworpen in traditionele stijl door haar broer architect Alexander Kropholler.
1927: versieringen in het klooster St. Rita[7] te Amsterdam
1929: inkleuring foto's van W.P. Schefer in het boek D. J. van der Ven: Onze Nederlandse jeugd in nationale dracht, Wed. J. Leupen & Zoon, Haarlem, 1929[8]
1929-1930: tegeltableaus en/of gebrandschilderd glas in het Sint-Rosaklooster in Amsterdam-Noord, dat Alexander Kropholler ontwierp. Bijbelsche en christelijke symbolen aan de gevel door Julie Kropholler.
1931-1932: gebrandschilderd glazen voorstellingen van de tekens van de Dierenriem, Gemeentehuis van Waalwijk, dat ontworpen werd door haar broer Alexander Kropholler.[9]
tegeltableaus met plantmotieven (de rode raaf ook?), Gemeentehuis Waalwijk[9]
1948: tegeltableaus en/of gebrandschilderd glas in Van Abbemuseum Eindhoven en gemeentehuizen van Wateringen en Leidschendam. Tegeltableaus in Amsterdam-Noord, Watergraafsmeer, Wassenaar en Den Haag[1]