Jan Václav Hugo Voříšek

Jan Václav Hugo Voříšek
Jan Václav Hugo Voříšek
Jan Václav Hugo Voříšek
Algemene informatie
Volledige naam Jan Václav Hugo Voříšek
Geboren 11 mei 1791
Geboorteplaats VamberkBewerken op Wikidata
Overleden 19 november 1825
Overlijdensplaats WenenBewerken op Wikidata
Land Vlag van Tsjechië Tsjechië
Werk
Genre(s) Klassiek
Beroep componist, organist, pianist, advocaat
Instrument(en) orgel, piano
(en) Discogs-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Jan Václav Hugo Voříšek (ook: Johann Hugo Woržischek) (Vamberk, 11 mei 1791Wenen, 19 november 1825) was een Tsjechisch componist, pianist, organist en advocaat.

Levensloop

Voříšek werd geboren als zoon van een schooldirecteur, die tegelijkertijd koorleider en organist was. Op deze manier kwam hij al op vroege leeftijd met de muziek in contact. Met hulp van zijn vader kreeg hij een studiebeurs, waardoor hij van 1810 tot 1813 aan de Karelsuniversiteit Praag kon studeren. Vanaf 1812 was hij leerling van Václav Jan Tomášek, van wie hij naar eigen zeggen niet veel leerde: "we kwamen helaas niet verder dan het dominant septiemakkoord". Wel zijn de 12 pianorapsodieën op. 1 geschreven naar het voorbeeld van die van Tomášek, maar Voříšek overtrof zijn leraar in durf en inventiviteit. Buiten Tomášek om leerde hij Das wohltemperierte Klavier van Bach kennen, dat een blijvende invloed op hem zou uitoefenen.

Op 22-jarige leeftijd vertrok hij naar Wenen, waar hij rechten studeerde en bij Johann Nepomuk Hummel pianoles had. In 1814 begon hij te componeren, waarin hij goeddeels autodidact was. Hij werd bekend met de kring van componisten en muzikanten rondom Ludwig van Beethoven en kwam zo in contact met Louis Spohr, Isaak-Ignaz Moscheles en vooral Franz Schubert, met wie hij al spoedig een goede vriendschap had. In 1818 werd hij lid en dirigent van de Weense Gesellschaft der Musikfreunde.

In 1821 is hij in de rechten afgestudeerd en begon hij voor de militaire rechtbank te werken. In 1823 werd hij hoforganist en ging hij pianolessen geven aan de stedelijke muziekschool.

Als componist schreef hij werken voor orkest, waaronder een symfonie, vocale muziek en werken voor piano. Hij wordt beschouwd als de eerste componist die impromptu's schreef.

Composities

Werken voor orkest

  • 1820-1821 Symfonie in D groot, op. 23
    1. Allegro con spirito
    2. Andante
    3. Scherzo. Allegro ma non troppo
    4. Finale. Allegro con brio
  • Bravoure Variaties, voor piano en orkest
  • Grand Rondeau Concertant, voor viool, cello, piano en orkest, op. 25

Missen, cantates en gewijde muziek

  • Missa Solemnis in Bes, voor sopraan, alt (of: mezzo-sopraan), tenor, bas, gemengd koor en orkest, op. 24
    1. I. Kyrie
    2. II. Gloria - Et in terra pax
    3. Qui tollis peccata mundi
    4. Quoniam tu solus Dominus
    5. III. Credo - Patrem omnipotentem
    6. Et incarnatus est
    7. Et resurrexit tertia die
    8. IV. Sanctus
    9. V. Benedictus
    10. VI. Agnus Dei - Agnus dei qui tollis peccata mundi
    11. Dona nobis pacem

Kamermuziek

  • Rondo, voor strijkkwartet
  • Rondo, voor viool en piano, op. 8
  • Sonáta, voor viool en piano, op. 5
  • Variace, voor cello en piano, op. 9

Werken voor piano

  • 6 Impromptus, op. 7
  • Albumleaf
  • Dvanácti rapsodiích, op. 1
    1. No. 1 in c klein - Allegro
    2. No. 2 in E groot - Allegro
    3. No. 3 in a klein - Allegro con brio
    4. No. 4 in F groot - Vivace
    5. No. 5 in f klein - Allegro
    6. No. 6 in As groot - Allegretto ma agitato
    7. No. 7 in d klein - Allegro furioso
    8. No. 8 in D groot - Veloce, ardito
    9. No. 9 in g klein - Allegro appassionato
    10. No. 10 in C groot - Allegro risvegliato
    11. No. 11 in bes klein - Allegro brioso
  • Eclogue in C groot
  • Fantazie, op. 12
  • Impromptu in F groot
  • Impromptu in Bes groot
  • Le désir, op. 3
  • Le plaisir, op. 4
  • Rondo in G groot, op. 18 nr. 1
  • Rondo in C groot, op. 18 nr. 2
  • Sonata quasi una fantasia bes klein, op. 20
  • Variaties in Bes groot, op. 19

Bibliografie

  • Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9
  • Gerard Werker: Jan Hugo Vorisek, een Tsjechisch meester naast Beethoven en Schubert in Wenen, Mens en Melodie. 18 (1963), pp. 114–117.
  • Olga Zuckerová: Jan Hugo Vorísek (1791 - 1825) - thematic catalogue, Praha, Ed. Bärenreiter, 2003. 95 p. ISBN 80 8638511 6
  • Olga Zuckerova-Loulova: Prazska leta Jana Vaclava Vorvicka, Zpravy Bertramky. No. 27 (1961), S. 10-16.
  • Olga Zuckerova-Loulova: Jan Václav Hugo Voříšek -Collected Works for Piano, Boca Raton, FL., Verlag Masters Music Publications, MMP 1632
  • Olga Zuckerova-Loulova: Jan Václav Voříšek - Fantasia, Op.12, Prague: Státní Hudební Vydavatelství, 1961,
  • Olga Zuckerova-Loulova: Vidensky fragment Voriskovy pisne "Der Fruhlingsreigen", Miscellanea musicologica. No. 14 (1960), S. 45-54.
  • Stewart Gordon: The Turn of the Nineteenth Century, in: A History of Keyboard Literature. Music for the Piano and its Forerunners, New York: Schirmer Books, 1996, 566 p., ISBN 978-0-534-25197-0
  • Vojtěch Kyas: Skladatel a pianista J.H. Vorisek v zrcadle dobovych kritik, Opus musicum. 18 (1986), S. 227-238.
  • Zdeňka Boehmová-Zahradníčková: Slavní čeští klavíristé a klavírní pedagogové z 18. a 19. století, Praha, Supraphon, 1986. 172 p.
  • Lyle G. Wilson: A dictionary of pianists, London: Robert Hale, 1985. 343 p., ISBN 978-0-7090-1749-3
  • Stanislav Václav Klíma: Jan Václav Voříšek a Ludwig van Beethoven, Praha, 1963.
  • Kenneth Gordon Delong: The solo piano music of J.V. Vorisek, Stanford. 1982. dissertation.
  • Božena Küfhaberová: Voriseks Wiener Autograph, Sbornik praci filosoficke fakulty brnenske university. Rada hudebne vedna. H. 15. 29 (1980), S. 79-83.
  • Gösta Morin, Carl-Allan Moberg, Einar Sundström: Sohlmans musiklexikon - 2. rev. och utvidgade uppl., Stockholm: Sohlman Förlag, 1975-1979, 5 v.
  • Václav Holzknecht: Techechoslowakisch-Österreichische : Musik : Spaziergänge, Prague: Orbis, 1971
  • Marc Honneger: Dictionnaire de la musique, Paris: Bordas, 1970-76
  • Adrienne Simpson: A profile of Jan Vaclav Vorisek, Proceedings of the Royal Musical Association. 97 (1970/71), S. 125-132.
  • Stanislav V. Klima: Nove poznatky O Janu Vaclavu Vorisekovi, Hudebni rozhledy. 19 (1966), S. 331.
  • Československý hudební slovník osob a institucí, Praha: Státní hudební vydavatelství: 1963, 1965
  • Vladimír Štěpánek, Bohumil Karásek: An outline of Czech and Slovak music - Part I: Czech music, Prague: Orbis, 1960, 145 p.
  • Tomislav Volek: Dopis Vorvickuov otc z r. 1814, Miscellanea musicologica. No. 12 (1960), S. 69-75.
  • Egon von Komorzynski: Johann Hugo Worzischek, ein Vergessener, Österreichische Musikzeitschrift. 13 (1958), S. 226-229.
  • Joaquín Pena, Higinio Anglés, Miguel Querol Gavalda: Diccionario de la Música LABOR, Barcelona: Editorial Labor, 1954, 2V, 2318P.
  • Theodore Baker: Baker's biographical dictionary of musicians - Fourth edition, New York: G. Schirmer, 1940
  • Carlo Schmidl: Dizionario universale dei musicisti, Milan: Sonzogno, 1937, 2V p.
  • Paul Frank, Wilhelm Altmann: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon : für Musiker und Freunde der Musik, Regensburg: Gustave Bosse, 1936, 730 p.
  • J. Srb. Debrnov: Dejeny hudby : V Cechach a na Morave, Prague: Nakladem Matice Ceske, 1891, 197 p.
  • Constantin von Wurzbach: Biographisches Lexikon des Kaiserthums Österreich : enthaltend die Lebensskizzen der denkwardigen Personen, welche 1750 bis 1850 im Kaiserstaate und in seinen Kronländern gelebt haben ..., 60 vols., Wien: 1856-91