Hij was zoon van arts Axel Lourents Land en Catharina Elizabeth Hulsbeek. Hijzelf huwde Wilhelmina Cremer. Land, een broer van jurist en hoogleraar Nicolaas Karel Frederik Land, bezocht de Hernhuttersschool in Neuwied (Duitsland) van 1843 tot 1846, en het Stedelijk Gymnasium in Leeuwarden. Hierna studeerde hij letteren aan de Universiteit van Leiden en promoveerde in 1854 op het proefschrift Disputatio de carmine Jacobi, Gen. XLIX over onderzoek en interpretatie van het Oude Testament.
Op het gebied van de logica en filosofie was Land een criticus van Cornelis Willem Opzoomer (1821-1892). De bekendste leerling van Land was Gerard Heymans (1857-1930).
Werk
Land schreef een tiental monografieën, waarvan er enige in zijn tijd als standaardwerken werden beschouwd.[1] Zo schreef hij werken over filosofen als Allard Pierson en Arnold Geulincx (1624-1669), en onderwerpen als kritische zedenleer, formele logica en Schotse wijsgeren aan Nederlandse hogescholen.
Postum verscheen in 1899 nog De wijsbegeerte der Nederlanden, een van de eerste overzichtswerken over de wijsbegeerte in Nederland.[2]
De muziekgids van J.H. Letzer wees op zijn verdere belangstelling voor muziek, blijkend uit het door hem geschreven voorwoord "met eene voorrede over onze kennis der Javaansche muziek" bij De gamelan te Jogjakarta van J. Groneman. [3]
Publicaties, een selectie
Het keerpunt in de wijsgeerige ontwikkeling van Dr. A. Pierson, Amsterdam : Van Kampen, 1871.
Beginselen der analytische logica : een schets, ten gebruike bij de academische lessen ontworpen, Leiden : Brill, 1873.
De oude en nieuwe universiteit, Leiden, 1886.
Inleiding tot de wijsbegeerte, Den Haag : Nijhoff, 1889.
Leibniz und Spinoza, Leiden, 1891.
Philosophy in the Dutch Universities, Leiden, 1877.
Musique et musiciens au XVIIe siècle. Correspondance et oeuvre musicales de Constantin Huygens. Met Willem Jozef Andreas Jonckbloet [ed.]. Leiden: Brill, 1882.
Arnold Geulincx und seine Philosophie Den Haag : Nijhoff, 1895.
De wijsbegeerte der Nederlanden. 's Gravenhage, 1899.
↑Ferdinand Sassen, Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland: tot het einde der negentiende eeuw. Elsevier, 1959. p. 6.
↑J.H. Letzer: Muzikaal Nederland 1850-1910. Bio-bibliographisch woordenboek van Nederlandsche toonkunstenaars en toonkunstenaressen - Alsmede van schrijvers en schrijfsters op muziek-literarisch gebied, 2. uitgaaf met aanvullingen en verbeteringen. Utrecht: J. L. Beijers, 1913, 103.