Keizerin Maria Theresia verloor drie van haar 16 kinderen aan pokken: Karel Jozef (†1761), Johanna Gabriela (†1762) en Maria Josepha (†1767). Haar dochter Maria Elisabeth was ook ziek, maar overleefde met littekens in het aangezicht, waardoor zij niet kon huwen. Toen Maria Theresa hoorde van het succes van Pringle te Londen, nam zij via George III contact met hem op en die stuurde Jan Ingenhousz naar Wenen. Ingenhousz entte een groep van 65 kinderen in, die in paleis Schloss Schönbrunn werden uitgenodigd. De keizerin liet heel haar familie inenten, ondanks de tegenkantingen van de Weense arts Anton de Haen. Zo werd Ingenhousz van 1768 tot 1779 de lijfarts van de keizerin met een jaarsalaris van 5000 Oostenrijks-Hongaarse gulden als opvolger van Gerard van Swieten, die ook Nederlander was.
Ingenhousz kocht een huis te Wenen en trouwde er in 1775 met Agatha Maria Jacquin, de zuster van de Weense botanicus Nikolaus Joseph von Jacquin. Hun huwelijk bleef kinderloos[1].
Hij was de eerste die in 1779 aantoonde dat licht nodig was voor de fotosynthese in planten en dat deze op hun beurt steeds weer nieuwe lucht produceerden om in te kunnen ademen. Hij ontdekte dat fotosynthese pas begon te werken wanneer de zon was opgekomen, en stopte wanneer de zon onderging. Hierdoor vroeg hij zich af of behalve dieren ook planten kunnen ademen en of ook de planten zuurstof omzetten in koolstof, maar met zijn experimenten toonde hij aan dat dit niet het geval was. Hij bewees wel dat de planten juist de koolstofdioxide die door mensen en dieren werd uitgeademd, omzetten in zuurstof. Het vormde een bewijs dat planten koolstof uit de lucht opnemen en niet zoals toen gedacht uit de grond[3]. Ingenhousz herhaalde een merkwaardig experiment van Priestley. Hierbij werd ontdekt dat een muis in een afgesloten ruimte kon blijven leven als er ook een plant in de ruimte stond. Deze plant zorgde elke keer weer voor nieuwe zuurstof en de muis maakte hier weer koolstofdioxide van voor de plant.
De heer Ingenhouszen behoort tot het kleine aantal werkende natuurkundigen, die het vruchtbare talent bezitten, om niet alleen enkele zaken met bewonderenswaardige moeite na te streven, maar ook ieder nieuw verschijnsel (in plaats van het geïsoleerd te bekijken) harmonisch te verbinden met oudere zaken. Zijn schrijfsels leren, dat hij het hoogste doel van de natuurkunde, dit samenwerken van de krachten, nooit uit het oog verliest.
Publicaties
Experiments on the Torpedo (1775) over de sidderrog
Electrical Experiments to explain how far the Phenomena of the Electrophorus may be accounted for by Dr Franklins Theory of Positive and Negative Electricity., Bakerian Lecture 1778
Improvements in Electricity, Bakerian Lecture 1779
Experiments upon Vegetables: Discovering their Great Power of Purifying the Common Air in the Sunshine and of Injuring it in the Shade at Night. To Which is Joined, A new Method of examining the accurate Degree of Salubrity of the Atmosphere. (1779) [1]
An Essay on the Food of Plants and the Renovation of soils (1796)
On the nutrition of plants and the fruitfulness of the earth (1796)
Wetenswaardigheid
In 1941 verscheen er een Nederlandse postzegel met de beeltenis van Ingenhousz.
In zijn geboortestad Breda is een plein in de wijk Breda West in de buurt Haagpoort naar hem vernoemd: het Dr. Jan Ingenhouszplein. Aan dit plein op nummer 42 staat een gebouw uit 1917 met het opschrift 'Kweekschool St. Franciscus'. In 2018 verloor het gebouw zijn schoolfunctie en op 13 december 2019 opende hier zich het hotel met de naam Ingenhousz[4]
Literatuur
Dr. H.W. Heinsius, Jan Ingen-Housz (met portret), in Album der Natuur, pp.1-15 (1897)
J. van Wiesner et al., J. Ingen-Housz, sein Leben und seine Wirken als Naturforscher und Arzt (1905)
G.C. Gerrits, Grote Nederlanders (1948)
H.S. Reed, J. Ingenhousz, plant physiologist with a history of the discovery of photosynthesis, in Chronica Botanica, 11 nr. 5 en 6 (1949)