De Indische gans of streepkopgans (Anser indicus) is een gans die broedt in Centraal-Azië en over de Himalaya vliegt om te overwinteren in het drasland van India (van Assam tot zuidelijk in Tamil Nadu), Noord-Birma en de wetlands van Pakistan.
Kenmerken
De gans is 68 tot 78 cm lang, dat is zo groot als een toendrarietgans, maar deze gans oogt niet grauwbruin, maar zeer lichtgrijs en lijkt in vlucht zelfs grotendeels wit. Van dichtbij is te zien dat de gans een zwarte hals heeft (alleen van achter) en een donkere streep die tot halverwege de kruin loopt, met twee dwarsstrepen, waarvan de bovenste loopt tot aan het oog. Poten en snavel zijn geel en de snavel is relatief klein.[2]
Speciale aanpassingen
Deze gans is een van 's werelds hoogst vliegende vogels. De hoogst waargenomen vliegende gans, vloog op 7290 m hoogte. Bij een wetenschappelijke test van de Britseuniversiteit van Bangor, waarbij op 91 Indische ganzen een gps was bevestigd, bleek dat de meesten onder de 5500m hoogte blijven.[3][4]
Omdat dit dier zo hoog over de Himalaya vliegt, heeft het een aantal bijzondere aanpassingen aan de lage luchtdruk en de koude op grote hoogte. Daardoor heeft de Indische gans een iets groter vleugeloppervlak dan andere ganzen van hetzelfde gewicht. Verder is aangetoond dat zij bij lage zuurstofgehaltes, efficiënter zuurstof kunnen opnemen. Het hemoglobine van hun bloed heeft een hogere zuurstofaffiniteit dan die van de andere ganzen. Verder zijn ze in staat om het warmteverlies te beperken.[5][6][7]
De Indische gans heeft een enorm groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) niet groot. De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd. Deze gans gaat in aantal achteruit, Echter, het tempo ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat de Indische gans als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]
In Canada en Europa leven verwilderde populaties van de Indische gans, sinds exemplaren uit gevangenschap zijn ontsnapt.[1] Het eerste gedocumenteerde broedgeval in het wild in Nederland vond plaats in 1977. Daarna gebeurde er weinig tot in 1986. Tussen 1986 en 1999 steeg het aantal broedparen tot 60 - 80 paar. Het gebied met de meeste broedende vogels ligt langs de Lek (rivier) tussen Hagestein en Culemborg. In de winter komen zij in een veel groter gebied binnen Nederland voor, mogelijk aangevuld met verwilderde Indische ganzen uit andere Europese landen.[8][9] In de winter 2007-08 zijn in Nederland maximaal ca. 300 Indische ganzen geteld.[10]
↑(en) Hawkes, L. A.et al. 2012. The Paradox of Extreme High-altitude Migration in Bar-headed Geese Anser indicus. Proceedings of the Royal Society: Biology. Abstract.
↑(en) Lee, S.Y., Scott & G.R., Milsom, W.K. 2008 Have wing morphology or flight kinematics evolved for extreme high altitude migration in the bar-headed goose? Comparative Biochemistry and Physiology - C Toxicology and Pharmacology 148 (4):324-331
↑(en) William K. Milsom & Graham Scott. 2008 Respiratory adaptations in the high flying bar-headed goose. Comparative Biochemistry and Physiology Part C: Toxicology & Pharmacology 148(4):460
↑(en) Liu, X.-Z.et al. 2001. Avian haemoglobins and structural basis of high affinity for oxygen: Structure of bar-headed goose aquomet haemoglobin. Acta Crystallographica Section D: Biological Crystallography 57 (6):775-783
↑R.G.Bijlsma, F. Hustings & C.J. Camphuysen, 2001. Avifauna van Nederland 2. ISBN 90-74345-21-2
↑SOVON Verspreiding en aantalsontwikkeling van de Indische gans in Nederland
↑Watervogels in Nederland. SOVON monitoringrapport 2009/2.