Het Huis van de Vrijheden (Italiaans: Casa delle Libertà, afk. CdL) was de benaming van de gezamenlijke lijst van centrumrechtse partijen die in Italië bij de verkiezingen van 1994 en 2001 de grootste werd. Aan het hoofd van het Huis van de Vrijheden stond Silvio Berlusconi, die van 1994 tot 1995 en van 2001 tot 2006 premier was.
Bij lokale verkiezingen in 2003 en 2005 leed het Huis van de Vrijheden ernstige nederlagen ten gunste van de centrumlinkse Olijfboomcoalitie.
In april 2005 viel de regering-Berlusconi, maar president Carlo Azeglio Ciampi gaf hem toch nog opdracht om een nieuwe regering te proberen te formeren. Op 23 april presenteerde hij zijn nieuwe kabinet. Hierin hadden leden van zes in het Huis van de Vrijheden verenigde partijen zitting: FI, AN, LN, UDC, NPSI en PRI. Op 9 en 10 april 2006 leed Berlusconi een nipte nederlaag tegen voornoemde centrumlinkse coalitie, en bood zijn ontslag aan.
Plannen van neofascisten om als kandidaat voor Forza Italia met de aankomende parlementsverkiezingen mee te doen werden door Berlusconi gedwarsboomd.
Alessandra Mussolini verklaarde dat haar Alternativa Sociale (AS) niet zou toetreden tot het Huis van de Vrijheden, maar eveneens dat ze AS wel het Huis van de Vrijheden zou steunen.