Hij cultiveerde zichzelf in de jaren 20 als een ‘enfant terrible’, onder andere door middel van zijn optredens, die veelal uitmondden in een rel. In 1923 schreef de dichter/schrijver Ezra Pound een boek over Antheil, Antheil and the Treatise on Harmony, waarin hij Antheil als het enige genie naast Stravinsky neerzette. Pound kwalificeerde Antheils composities als de enige die de muziek werkelijk vernieuwende impulsen hebben gegeven. Hij schreef dit naar aanleiding van de première van Ballet Mécanique, waarmee Antheil zijn reputatie vestigde. Aanvankelijk was het ballet geschreven voor een abstracte film van Fernand Léger, maar Antheil herschreef het in 1926 als een zelfstandig werk voor 8 piano’s, pianola, 8 xylofoons, twee elektrische deurbellen en het geluid van een vliegtuigpropeller. Opnieuw werd de première in Parijs een rel. In 1953 maakte Antheil de definitieve versie van het ballet, waarbij hij de lengte van het stuk en het aantal piano’s halveerde, de pianola schrapte, en een bandopname van vliegtuigen toevoegde.
Van 1923 tot 1927 was Antheil lid van De Stijl. Hij schreef enkele artikelen in het tijdschrift van de beweging, onder meer over zijn eigen Ballet mécanique.[1] Zijn muziek werd gespeeld tijdens de opening van de door de Poolse kunstenaar Victor-Yanaga Poznanski georganiseerde tentoonstelling Art d'aujourd'hui in Parijs, waaraan ook veel andere Stijl-kunstenaars deelnamen.[2] In 1928 werd hij assistent-directeur aan het Stadttheater in Berlijn. In 1933 keerde hij met zijn Hongaarse vrouw Boski terug naar de Verenigde Staten. Vanaf toen werd Antheil gematigder, vooral in compositorisch opzicht, en ging hij in zijn muziek verschillende contrapuntische compositietechnieken gebruiken. In 1936 verhuisde hij naar Hollywood en schreef daar veel filmmuziek. In 1945 schreef Antheil zijn autobiografieBad Boy of Music, waarin hij zeer kritisch is over zijn Europese periode:
"Als het publiek al aan me denkt, denkt het waarschijnlijk aan mij als de componist van dat verdomde Ballet Mécanique. Gek als ik eraan denk dat ik het toch al jaren terug, twintig jaar geleden, voltooide. Toch sta ik nog steeds te boek onder het hoofdstuk 'jonge Amerikaanse componisten'. Voor mij is daardoor het Ballet Mécanique geworden wat de Prélude in cis-klein voor Rachmaninov moet zijn geweest. Het is, ronduit gezegd, mijn nachtmerrie, ondanks het feit dat ik sinds 1925 nooit meer het idee heb opgevat van 'mechanisme' in muziek. Noch esthetisch noch praktisch, zelfs niet in het in genre verwante La Femme 100 Têtes".[3][4]
Andere activiteiten
Antheil was niet alleen musicus. Hij publiceerde ook over criminologie[5] en schreef een detectiveroman.[6] Hij werkte samen met actriceHedy Lamarr aan de uitvinding van frequency hopping; een methode waarmee radiocommunicatie ongevoelig gemaakt kan worden voor storingen van buitenaf. Ze noemden hun uitvinding het Secret Communications System en vroegen daarop octrooi aan, dat op 11 augustus 1942 werd toegekend.[7] Ze schonken hun patent aan de United States Navy, die echter de uitvinding van een actrice en een componist niet serieus nam. Bovendien was de elektronica destijds nog niet zo geavanceerd. Zo duurde het tot 1962 voordat hun vinding werd toegepast. De uitvinding stond ook aan de basis van frequency hopping en spread spectrum; een techniek die heden ten dage wordt toegepast in vrijwel alle draadloze digitale communicatietechniek, zoals gps, GSM, Bluetooth en optioneel in wifi. Lamarr en Antheil werden in 2014 postuum opgenomen in de National Inventors Hall of Fame.[8]
Overy, Paul ([1991] 2000) De Stijl, London: Thames & Hudson ISBN 0-500-20240-0
Schönberger, Elmer. (1985) De wellustige tandarts & andere componisten. Amsterdam. De Bezige Bij: 237-248
Willemze, Theo. (1981) George Antheil, in: Componistenlexicon. Theo Willemze (ed.). Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum, Deel 1: 24
Algemene Muziek Encyclopedie (1979) George Antheil, De Haan Haarlem, deel 1: 104-105
Warner, Thomas E. (1974) George Antheil in Dictionary of Twentieth-Century Music, Thames and Hudson, 13-14
↑Manifest der Musico-Mechanico, De Stijl, 6e jg., nr. 8 (1924): pp. 99-102. Abstraktion und Zeit in der Musik, De Stijl, 6e jg., nr. 10/11 (1925): pp. 152-156. My ballet Mécanique, De Stijl, 6e jg., nr. 12 (1925): pp. 141-144.
↑George Antheil: Bad Boy of Music. Doubleday, Garden City, New York, 1945
↑Elmer Schönberger: De wellustige tandarts & andere componisten. De Bezige Bij, Amsterdam, 1985, p. 237-248
↑Every Man His Own Detective: A Study of Glandular Criminology, New York: Stackpole Sons, 1937.
↑Death In the Dark, geredigeerd en uitgegeven door T.S. Eliot in 1930
↑Patent nummer US2292387A op naam van Hedy Kiesler Markey (Hedy Lamarr) en George Antheil, aangevraagd 10 juni 1941, toegekend 11 augustus 1942, geldig tot 11 augustus 1959. Gearchiveerd op 15 juni 2023.
↑Een wals van nog geen twee minuten in de opzet ABA die Antheil schreef voor zijn moeder Wilhelmina Huse Antheil, aldus een uitgave in 2018 in een opname van Judy Pang
↑De sonate II werd in 1947 verworpen door de componist