In 1872 werd Fejérváry staatssecretaris op het Hongaarse ministerie voor Defensie. In 1884 werd hij minister voor deze portefeuille. Sinds 1875 mocht hij de titel van baron voeren en werd hij lid van het Magnatenhuis, het toenmalige Hongaarse hogerhuis. In 1895 wist hij koning Frans Jozef ervan te overtuigen de politieke en kerkelijke hervormingen van Sándor Wekerle te aanvaarden. Hij nam samen met premier Széll ontslag als minister in 1903.
Op 18 juni1905 werd hij tot eerste minister benoemd. De parlementaire meerderheid in de Rijksdag verklaarde de regering-Fejérváry echter ongrondwettelijk, omdat deze niet over een meerderheid beschikte. Hierop riep de oppositie op tot een "nationale weerstand", waardoor er in sommige comitaten geen belastingen werden geïnd of geen soldaten werden gerekruteerd voor de Honvéd, het Hongaarse leger. Na een woelige politieke crisis en de militaire bezetting van de Rijksdag door de koning en Fejérváry, werd een compromis bereikt, waardoor Sándor Wekerle opnieuw premier werd. Met het heraantreden van Wekerle stopte Fejérváry's politieke carrière, en hervatte hij zijn militaire loopbaan.