Na zijn functie in Rostock was hij oprichter en van 1922 tot 1934 leider van de Evangelisch-Sozialen Schule, volwasseneneducatie in het Evangelisches Johannesstift in Berlin-Spandau. Tot het verbod in 1934 was hij algemeen directeur van de Kirchlich-Sozialen Bundes.
Brunstäd was een zelfstandige voorstander van de Luther-Renaissance; zijn belangrijkste bijdrage daaraan was de ontwikkeling van een godsdienstfilosofie, die Luther associeerde met Hegel en Kant. Alsmede een cultuurtheologie, die uitging van de Gemeinschaft freier Gewissen in Gott als Grund und Ziel der Kultur.[1] Tot 1929 was Brunstäd in de politiek actief voor de Duitse Nationale Volkspartij. Tijdens de Kirchenkampf stond hij aan de zijde van de Bekennende Kirche. Hij nam in 1935 aan de Bekenntnissynode in Mecklenburg deel.[2] Na de vernietiging van zijn huis in Rostock door een geallieerd bombardement verhuisde hij terug naar Gelbensande, waar hij na lange ziekte op 61-jarige leeftijd overleed.
Publicaties (selectie)
Die Staatsideen der politischen Parteien (1920)
Die Idee der Religion. Prinzipien der Religionsphilosophie (1922)
↑Heinrich Assel: Art. Brunstäd, Friedrich, in RGG4, Band 1, kolom 1806
↑Naar Hannelore Braun, Gertraud Grünzinger: Personenlexikon zum deutschen Protestantismus 1919-1949. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht 2006, ISBN 3525557612, p. 47